80
Voormalig klooster van de grauwzusters aan het Bosquetplein, nu Natuurhistorisch Museum, ca. 1915. | RHCL GAM F13813
De inlijving bij Frankrijk leidde in 1796 tot de opheffing van de
1 januari 1797 werden alle geesteszieken van de voormalige
kloosters en de confiscatie van hun goederen. Op 25 november
cellebroeders en grauwzusters onder toezicht van Didden
werd het klooster van de cellebroeders ontmanteld. De
gesteld, die hen alleen opsloot en in leven hield.
grauwzusters werd per decreet van 1 december 1796 de wacht
Ook de bemoeienis van de stad met de zorg voor
aangezegd. Zij boden hardnekkig weerstand, maar verlieten
geesteszieken stopte tengevolge van Franse wetgeving: de
onder groot protest hun klooster toch op 26 december 1796.
liefdadigheidsinstellingen werden opgeheven. De gelden van de
De bewuste acte was mede ondertekend door een zekere
armentafel De Heilige Geest werden onder beheer gesteld van
Joannes Didden. Het klooster van de grauwzusters werd
Le Conseil d’Administration des Fondations Pieuses, de
zinnelozenhuis en verhuurd aan Didden (!) die er ‘directeur de
voorloper van het Burgerlijk Armbestuur. Deze Conseil betaalde
la maison des insinés’ werd. Waarschijnlijk was Didden
vanaf 1797 Diddens rekeningen. De Conseil heeft nog wel
oppasser geweest bij Laroque en Gulikers. Ook had hij enige
geprobeerd een eigen gesticht op te richten en ook de prefect
tijd gevangenbewaarder Hermans, een zwager van hem,
van het departement van de Nedermaas heeft pogingen in het
vervangen. Dit verleden was kennelijk een aanbeveling: wie
werk gesteld de krankzinnigenzorg anders te regelen, maar het
gevangenen kon bewaken, kon ook krankzinnigen aan. Vanaf
maison des insinés bleef in particuliere handen. Na het