Van godshuis naar academisch ziekenhuis | Page 79

Links onder: Elisabeth Strouven. Foto naar een schilderij van de stichteres van ‘Calvariënberg’. | RHCL GAM F18358 Links onder: Titelpagina van de autobiografie van Elisabeth Strouven, 1722. | RHCL Archief B.I.W.M. documentatie Strouven Links boven: Plattegrond van het klooster der kruisheren en het klooster Calvariënberg. | RHCL Kaarten van Geusau 2 Onder: Convent Calvariënberg, zoals het was in 1796. Tekening Ph. van Gulpen. | RHCL THA collectie LGOG album Van Gulpen 1 Een fusie met de zusters van het klooster Sint-Annadal aan de Sint Jacobstraat in 1670 bracht de communauteit van Calvariënberg definitief terug in Maastricht. Op de hoek Calvariestraat-Abtstraat verrees een jaar later een slotklooster, een gesloten en zelfvoorzienend klooster. In dit gebouw bewoonden de zusters de eerste verdieping terwijl op de begane grond ruimtes werden ingericht voor de noodzakelijke begin 1797, niets uitrichten. Met het gedwongen vertrek uit het brouwerij, bakkerij en stallen. In de vleugel aan de Calvariestraat klooster kwam aan de ziekenhuisfunctie van het complex een bracht men onder andere de keuken en een ziekenzaal onder. einde. Na de Franse tijd, in 1822, werd onder verantwoorde- Zeven van de 33 zusters hadden een verplegende taak en lijkheid van de voorloper van het Burgerlijk Armbestuur in de woonden pal boven de ziekenzaal. Deze ‘buitenzusters’ droegen Abtstraat, tegen het oude kloostercomplex aan, een burgerlijk het witte kleed der begijnen. ziekenhuis gebouwd. In de 25 jaar tussen de opheffing van het De verovering van Maastricht door het Franse leger klooster en de opening van het nieuwe ziekenhuis vonden zieken onder Klébèr in 1794 en de inlijving bij Frankrijk een jaar later, onderdak in de oude gebouwen van de cellebroeders aan de betekenden, net als voor de twee kapittels en de andere kloosters, Brusselsestraat. Gebrekkigen verbleven in die jaren in het ook voor Calvariënberg het einde. Daartegen kon een protest- voormalige Sint-Servaasgasthuis aan het Vrijthof. schrijven van moeder-overste Voncken en haar 22 medezusters, 77