Van godshuis naar academisch ziekenhuis | Page 77

Links: Convent van de cellebroeders in Maastricht. Tekening Ph. van Gulpen 1840. | RHCL GAM 31 Links onder: Oorkonde van Paus Clemens XIV (1705-1774) waarin het recht tot oprichting van een cellebroedersklooster is vastgelegd. De zorg voor de zieken die door de pest overvallen worden wordt hierin genoemd. | RHCL Archief Klooster cellebroeders Maastricht, inv.nr.14 Rechts: De voormalige kapel van de cellebroeders in gebruik als “panden” opslag voor de bank van lening van het Burgerlijk Armbestuur, ca.1909. | RHCL GAM F13830 werd de stad, samen met de hele Zuidelijke Nederlanden, bij Frankrijk ingelijfd. Het Franse bewind, kerk en kloosters vijandig gezind, hief per decreet van 1 september 1796 de kloosters op. De kloosters en kerkelijke goederen werden verkocht en de opbrengst verviel aan de staat. De cellebroeders wisten sluiting nog korte tijd te voorkomen, maar voor hen viel op 3 december 1796 toch ook het doek. In de tussentijd hadden ze vijftig hectaren grond op de linker Maasoever en tien woonhuizen in Maastricht weten te verkopen. Voor het kloostergebouw werd geen koper gevonden. Na het vertrek van de cellebroeders werd het eerst een gevangenis en daarna bood het onderdak aan bedelaars en gebrekkigen. Onder de Fransen werden alle vestigingen van de cellebroeders Er waren regelmatig conflicten tussen de cellebroeders en het opgeheven, behalve die in Luik en Aken. Na de Franse ti