Statuten van de
2 Chirurgijnsbroederschap
3.
70
‘O
p dezelfde dag zijn in de geachte stadsraad de
de Statuten van de Broederschap zal naleven, dat ik eenieder
punten van de Statuten en Reglementen van
trouw en naar beste vermogen zal dienen en helpen, te weten
de op te richten Broederschap der Chirurgijns
de rijke tegen betaling en de arme om Gods wil gratis, en dat ik
voorgelezen en heeft men die goedgekeurd en geratificeerd,
mij voortaan zal gedragen zoals een lid van de Broederschap
waarmee de broederschap wordt toegelaten. Eenieder die dit
betaamt’.
aangaat, moet zich voortaan naar die punten gedragen’. Aldus
Nog twee andere bepalingen verdienen onze aandacht.
luidt de hertaling van het in zeventiende-eeuws Nederlands
Zo moesten in de garnizoensstad Maastricht de competenties
opgestelde raadsbesluit over de instelling van de chirurgijns-
van de militaire en de burgerlijke chirurgijns worden
broederschap in Maastricht op 4 september 1651. Zoals alle
afgebakend. Militaire chirurgijns mochten alleen niet-militairen
dienstverlenende beroepsgroepen, waren de chirurgijns in de
behandelen als ze zich met de Statuten akkoord hadden
voorafgaande periode, vanaf circa 1400, verplicht aangesloten
verklaard. De tweede bepaling behelsde het verrichten van
geweest bij het ambacht van de kremers. De statuten van de
secties. ‘Het is, na verkregen instemming van de beide
nieuwe broederschap weken nauwelijks af van die in andere
Hoogschouten, aan de Broederschap toegestaan enige nader te
steden in dit deel van Europa. Zij regelden overal ongeveer
selecteren dode lichamen te ontleden, zowel tot instructie van
hetzelfde, in de eerste plaats natuurlijk het werkingsgebied.
de Broederschap als tot onderzoek naar de oorsprong van de
In Maastricht was dat het stadsgebied en de zogenoemde
ziekte van de overledene. Dit alles evenwel op voorwaarde, dat
‘stadsvrijheid’. Dat was het buitengebied rondom de stad
alle stadsheelmeesters en -chirurgijns daartoe worden
(behalve bij Sint Pieter), dat zich ongeveer anderhalve
uitgenodigd en dat tenminste enigen van hen aanwezig zijn, en
kilometer vanaf de stadsmuur, de banmijl, uitstrekte. Verder
verder dat men voor de anatomie van de lijken toestemming
regelden de statuten de organisatie, de opvolging via het stelsel
vraagt aan de Hoogschout onder wie de personen tijdens hun
van leerlingen en meesters, de hulpverlening door knechten, de
leven vielen’.
straffen bij overtredingen en de opleiding, bijscholing en
In de Zuidelijke Nederlanden en het Rijnland, beide
examens. Bij het mondeling examen moest de kandidaat-
overwegend katholiek gebleven, vormde obductie of sectie nog
chirurgijn vragen beantwoorden over onder andere ontledingen,
lang een taboe. De statuten van de chirurgijnsbroederschap van
gezwellen, zweren, breuken, verstuikingen en over
Gent uit 1663, bijvoorbeeld, maken er geen melding van, en
medicamenten en instrumenten. Het praktijkgedeelte omvatte
ook een ordonnantie uit 1665 van koning Philips IV, heer der
onder meer aderlatingen, zowel in de mediaanader van de arm
(Zuidelijke) Nederlanden, bevat geen bepaling over dit
als in de vena salvatella van de hand en de grote, aan de
onderwerp. In dat opzicht nam Maastricht dus een bijzondere
oppervlakte liggende ader in het been, kort bij de voet. Als de
positie in. Dit was het gevolg van de verovering van de stad
kandidaat geslaagd was, installeerden de meesters hem als lid
door de Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden in 1632,
van de broederschap. De eed die het nieuwe lid bij die
die met zich mee bracht dat de gereformeerde religie dezelfde
gelegenheid moest uitspreken luidde: ‘Ik beloof en zweer dat ik
rechten genoot als de katholieke. Katholieken moesten zich