Van godshuis naar academisch ziekenhuis | Page 52

250

. 0

Inleiding episode 2

Middeleeuwse ziekten

In de Middeleeuwen waren de inwoners van Maastricht gewend aan het slechte nieuws van moeders en kinderen die de bevalling niet hadden overleefd . In de kleine stad zonder riolering , met open poelen en waterputten , waar het arme deel van de bevolking dicht op elkaar leefde , waren besmettelijke ziekten onderdeel van het dagelijkse bestaan . Pokken , mazelen , typhus en griep waarden regelmatig rond in de stad en eisten jaar in jaar uit hun tol . Daardoor was de sterfte vooral hoog onder jonge kinderen , ondervoede armen en kwetsbare ouderen . Veel Maastrichtenaren haalden de veertigste verjaardag niet .

Zoals in heel Europa waren ziekte en dood vast bestanddeel van het dagelijkse bestaan . Zieken werden thuis verzorgd . Volksgeneeskunde en chirurgijns deden meestal meer kwaad dan goed . Pastoors in de parochies en bedelmonniken op straat preekten dat ziekte en dood hoorden bij het aardse tranendal en dat het aardse lijden de toegang tot de hemel zeer zou bevorderen . De beide ziektebeelden die typisch waren voor de Middeleeuwen , lepra en pest , weken echter in vrijwel alle opzichten af van dit gewone dagelijkse patroon . Dit waren voor de middeleeuwers geen alledaagse ziekten , maar als Bijbelse ziekten werden ze beschouwd als gesel Gods en beide leidden tot isolement van degenen die er aan leden . Lepra en pest waren een gesel Gods voor verschillende categorieën . Lepra trof individuele personen die de kerkelijke geboden grotelijks overtraden . De pest echter was de straf voor de hele bevolking van een losbandige en goddeloze stad .
Lepra , ook wel melaatsheid genoemd , komt ook nu nog voor op het arme platteland van Afrika en Azië . Deze infectieziekte gaat gepaard met zichtbare huidafwijkingen , aantasting van zenuwen en uiteindelijk ernstige mismaaktheid van handen , voeten en gezicht . De ziekte wordt veroorzaakt door Mycobacterium leprae , een bacterie die verwant is aan de verwekker van tuberculose . Na besmetting van mens op mens is er een lange incubatietijd en een chronisch beloop . Lepra is niet erg besmettelijk , de besmetting blijft vaak beperkt tot de gezinnen van lijders aan lepra . De meeste leprapatiënten overlijden niet aan deze ziekte .
De grote aantallen leprozen en leprahuizen in Europa in de elfde tot de veertiende eeuw en het gegeven dat lepra altijd een relatief zeldzame ziekte is geweest , lijken niet met elkaar te rijmen . Iedere stad in de Middeleeuwen had een leprosarium , in Maastricht een lazerij genoemd , voor de opvang van de leprozen . Waarschijnlijk is dat de meeste leprozen geen ‘ echte ’ lepra hadden . Onderzoek naar menselijke resten afkomstig van leprozenbegraafplaatsen heeft dat vermoeden ook bevestigd . Daarvoor zijn twee verklaringen . De diagnose was in de Middeleeuwen moeilijk zodat iedere schilferende of verminkende huidafwijking lepra genoemd kon worden . Nog belangrijker echter was het dat in die tijd de diagnose lepra synomiem was met niet alleen lichamelijke onreinheid maar veel meer ook met morele onreinheid . Veelzeggend is de mededeling in een kloosterkroniek uit de twaalfde eeuw in Parijs : ‘ ontuchtigen , concubines , incestplegers , echtbrekers , hebzuchtigen , woekeraars , valse getuigen , meinedigen (…). Allen zoals zij , die door schuld zijn afgesneden van God , worden als leprozen aangewezen door de priesters ’. De meeste middeleeuwse leprozen kregen geen lepra , maar werden op basis van immoraliteit of ketterij aangewezen als leprozen en vervolgens uit de maatschappij verstoten . Daarvoor bestonden ook in Maastricht vaste procedures . Lepra was eeuwen een vast onderdeel van de gezondheidszorg in de middeleeuwse stad ,