Van godshuis naar academisch ziekenhuis | Page 46

Chirurgijns onder hemelse 3 bescherming . 1 44 V olgens een legende woonden de christelijke tweelingbroers Cosmas en Damianus, afkomstig uit de Romeinse provincie Arabië, aan het eind van de derde eeuw in Aegea in de provincie Cilicië (Zuid-Turkije). Daar verleenden zij, zonder ervoor te worden betaald, medische hulp aan iedereen die dat nodig had. Overeenkomstig de leer van Hippocrates weigerden zij niemand als patiënt en behandelden zij zowel christenen als niet-christenen. Vanwege de goede zorg bekeerden velen van deze laatste groep zich tot het christendom en dat was de Romeinse prefect Lysias een doorn in het oog. In 303 ontketende Keizer Diocletianus (284-305) een christenvervolging omdat de christenen zich bleven verzetten tegen de telkens terugkerende wens van de keizers zich als levende god te laten vereren. Lysias zag nu zijn kans schoon en liet de tweeling gevangen nemen en onthoofden. Het hoeft geen verbazing te wekken dat, toen de chirurgijns van Maastricht zich in 1651 in een broederschap getroffen door de Beeldenstorm, die van de kapel een ruïne verenigden, zij Cosmas en Damianus als patroonheiligen kozen. maakte. Pas in 1615 gaven paus Paulus V en de twee heren van In de eeuwen daarvoor hadden de chirurgijns, toen aangesloten de stad toestemming voor de sloop ervan. bij het ambacht van de kremers, een Cosmas- en Damianusaltaar De Sint-Joriskapel was onderworpen aan de jurisdictie in de Sint-Joriskapel, op de westelijke hoek van de Grote Staat en van het kapittel van Sint Servaas. Het ligt dus voor de hand, dat de Spilstraat. Deze kapel, die al in 1220 bestond, moet de fondsen (vrome stichtingen) waarmee de ‘rector’ of oorspronkelijk een Romaans bouwwerk zijn geweest. Later kreeg ‘beneficiant’ van het Cosmas- en Damianusaltaar werd zij voor een deel een Gotisch uiterlijk, zoals blijkt uit een onderhouden en die gefundeerd waren op pachtopbrengsten uit tekening van Simon a Bellomonte uit 1587. Hierop is een Gotisch het bij Maastricht gelegen Valmeer, na de verwoesting van de koor met hoge smalle ramen te zien. Aan het zogeheten Sint- kapel werden overgebracht naar de Sint-Servaaskerk. Daar werd Joriswater dat men in de Sint-Joriskapel aan de pelgrims na verloop van tijd in het Nieuwe Portaal, de huidige Doopkapel, verstrekte, schreef men geneeskracht toe. Men zou zich kunnen opnieuw een altaar gevestigd. Behalve het altaar van de heilige afvragen of niet eerder sprake was van Cosmas- en Catherina, aan wie de Gotische kapel was toegewijd, en het Damianuswater, maar een bewaard gebleven inventaris van altaar van Cosmas en Damianus, vonden ook altaren van Antonius roerende goederen van de kapel uit 1539 levert daarvoor geen en van Johannes de Doper en Nicolaas er een plaats. De concrete aanwijzingen. In 1566 werd de Sint-Joriskapel zwaar broederschap van de chirurgijns en apothekers vierde jaarlijks