Van godshuis naar academisch ziekenhuis | Page 216
Het Academisch ziekenhuis Maastricht:
2 het jaar 2000 voorbij
8.
I
n 1989 werd dr. J.J. Carpay benoemd tot voorzitter van de
Tot 1992 was het beleid vooral intern gericht, daarna werd de
raad van bestuur van het azM. Evenals in de andere
versterking van de positie van het azM gezocht in externe
academische ziekenhuizen was op aanwijzing van de
samenwerking en externe netwerken. Dat het beleidsplan en de
betrokken ministers de bestuursstructuur gewijzigd. In plaats
jaarverslagen vanaf 1992 ook in het Engels werden uitgegeven,
van een bestuur was er een raad van toezicht gekomen die op
maakte duidelijk dat het azM over de grenzen keek. In
grotere afstand stond van de dagelijkse gang van zaken. De
toenemende mate werd gezocht naar samenwerking in de
directie was vervangen door een raad van bestuur die over veel
Euregio, vooral met het Klinikum, het academisch ziekenhuis in
grotere bevoegdheden beschikte dan de directie voordien. Als
Aken. In het begin bestond die alleen op het gebied van
bestuursvoorzitter gaf Carpay met vaste hand leiding aan de
kindercardiologie en verwees Aken een enkele patiënt naar
verdere uitbouw van het azM. Bij het tienjarige bestaan van het
Maastricht voor beenmergtransplantatie. De kiem was echter
ziekenhuis schreef hij voor de komende periode het beleidsplan
gelegd voor een jarenlange strategische alliantie en voor de
Het jaar 2000 voorbij / Beyond the year 2000. Dit bouwde voort
latere hechte coöperatie op het gebied van de vaatchirurgie.
op de ontwikkeling die het azM had ingezet sinds de verhuizing
Het werkcontact met het academisch ziekenhuis in Luik bleef
naar Randwijck.
vooralsnog beperkt tot onderzoekprojecten op het gebied van
de oncologie en de genetica. Met de Technische Universiteit
Eindhoven kwam het tot gezamenlijke activiteiten op het gebied
van de biomedische technologie.
Daarnaast zocht het azM in de Vereniging van
Academische Ziekenhuizen (VAZ) nadrukkelijk de
samenwerking met de andere academische ziekenhuizen in
Nederland. Door deze voorloper van de Nederlandse Federatie
van Universitaire Medische Centra (NFU) werd de profilering
van de academische functie sterk bevorderd. De VAZ en later de
NFU stonden een profiel voor met minder nadruk op
routinezorg en meer op topreferente zorg, door het azM
geconcretiseerd in een beperkt aantal zwaartepunten.
Intussen haalde het azM ook met de Faculteit
Geneeskunde en de Faculteit Gezondheidswetenschappen de
banden aan. Het ontleende de zwaartepunten voor de
academische profilering aan de onderzoeksprogramma’s die
deze faculteiten rond een aantal hoofdthema’s in interfacultaire
onderzoeksinstituten tot ontwikkeling hadden gebracht. Rond