Van godshuis naar academisch ziekenhuis | Page 188

186
De implosie van Vijverdal 14 april 2007 . | Foto Engelbert Schins
mental hospital uit 1953 zwengelde de discussie stevig aan en werd geleidelijk aan een baken in zee . Het Burgerlijk Armbestuur zette een studiecommissie aan het werk om dit rapport te vertalen naar de Maastrichtse situatie . Dit leidde in 1967 tot de nota Omtrent een nieuw Psychiatrisch Centrum te Maastricht , ook wel bekend als de ‘ Grijze nota ’. Kerngedachten in deze nota waren : het centrum heeft een geneeskundige functie , is een therapeutisch en behandelcentrum en kiest niet voor bewaar- of begeleidingspsychiatrie ; de huisarts is de spil in de organisatie van de curatief geneeskundige zorg ; de geboden hulp is zo beperkt mogelijk in intensiteit en duur ; het centrum is een regionale voorziening voor alle gezindten , waarbij het verzorgingsgebied beperkt en begrensd is , zoals bij Calvariënberg , teneinde het contact met de familie en de thuisomgeving zoveel mogelijk intact te laten .
Het nieuwe centrum zou zes taken krijgen : diagnostiek , therapie , verpleging , revalidering , opleiding inclusief voorlichting en wetenschappelijk onderzoek . Bescherming van de samenleving tegen overlast of uitsluitend de verzorging van patiënten behoorden niet tot de taken . Het bouwprogramma van het centrum omvatte faciliteiten voor een polikliniek , een afdeling voor aanvullende diagnostiek , een kliniek met een capaciteit van 350 tot 550 bedden , een daghospitaal , een avond- en nachthospitaal , gezinsverpleging en halfway houses . In augustus 1969 ging de schop in de grond , terwijl in september van dat jaar het besluit viel tot vestiging van de achtste medische faculteit in Maastricht . De afhankelijkheid van aannemer-financier Melchior had zorgelijke vormen aangenomen : het Burgerlijk Armbestuur had zich door Melchior op sleeptouw laten nemen en was akkoord gegaan met een veel te groot gebouw : het aantal vierkante meters per bed was twee maal zo groot als gebruikelijk en het gebouw was gebaseerd op een te groot aantal bedden . Bovendien was de bouw illegaal omdat het Burgerlijk Armbestuur uit vrees voor al te veel kritische Haagse bemoeienis verzuimd had toestemming van de overheid te vragen . Ook de Inspectie Volksgezondheid had geen enkele grip op de ontwikkeling .
De kritiek op Vijverdal groeide al tijdens de bouw . Het instituut in wording kreeg al snel het stempel van antipsychiatrie en strookte in het geheel niet met de nota Geestelijke Volksgezondheid van staatssecretaris Kruizinga uit 1971 . Er was een sterk groeiende ergernis bij rijksambtenaren , die weliswaar een drastische koerswijziging afdwongen , maar tandenknarsend moesten accepteren dat de bouw al te ver