Van godshuis naar academisch ziekenhuis | Page 157

155 Links: Sint Elisabeth gebouw ca. 1928. | RHCL, GAM F 12370 Rechts: Nieuwe operatiekamer Calvariënbergziekenhuis, ca. 1910 | RHCL, GAM F 12755 Onder: Longfunctieafdeling, Calvariënbergziekenhuis, ca. 1900 -1910 | RHCL ziekenhuis Calvariënberg als eerste kon beschikken over röntgenapparatuur. Van Kleefs faam, maar uiteraard ook de verdubbeling van de ziekenhuiscapaciteit leidden ertoe dat het aantal patiënten snel toenam. De vierhonderd verpleegden per jaar in het oude ziekenhuis werden er negenhonderd in 1895 en dit aantal groeide door tot tweeduizend in de eerste jaren van de twintigste eeuw. De maximale capaciteit van het ziekenhuis was daarmee ongeveer bereikt. Het aantal betalende klassepatiënten steeg eveneens, van 192 in 1901 tot 475 in 1920. Ongeveer dertig procent van de patiënten was van buiten Maastricht afkomstig. De verpleegprijs bedroeg voor zaalpatiënten nog geen gulden per dag en voor klassepatiënten ƒ 1,78. De gemiddelde verpleegduur halveerde en het ziekenhuis was nu echt een instelling voor medische behandeling geworden. Ook de langdurig zieken en de bejaarden hadden baat bij het nieuwe ziekenhuis: zij waren nu veel ruimer behuisd in het naastgelegen oude Zieken- en Gebrekkigenhuis Calvariënberg. Het aantal inwoners van de stad groeide echter snel en daarmee ook de vraag naar ziekenhuiszorg. Het ziekenhuis was daar niet op berekend. In 1900 werd al een afzonderlijke verpleegzaal voor kinderen ingericht. Plannen om een extra barak te bouwen voor besmettelijk zieken haalden het echter niet. In 1913 kon nog een nieuw röntgenlaboratorium ingericht