Van godshuis naar academisch ziekenhuis | Page 152

150
Rechts : Aankondiging van de opleiding psychiatrie voor verpleegkundigen ( zwarte kruis ) in Calvariënberg . | Archief RHCL gebrek aan opnamecapaciteit daar nog groter dan bij de krankzinnigeninrichting , waar men toen kon beschikken over 75 plaatsen . In 1891 kon in de Abtstraat een nieuwgebouwd modern ziekenhuis in gebruik worden genomen .
Van een nieuwe inrichting voor geesteszieken zou het voorlopig niet meer komen . Men koos ervoor verbeteringen aan te brengen in het deel van Calvariënberg waarin het krankzinnigengesticht was ondergebracht . Het werd doelmatig ingericht en kreeg in 1892 een badgelegenheid , in 1902 een telefoonverbinding met het bestuursgebouw en in 1927 centrale verwarming . Dit kon echter niet verhelpen dat de behuizing veel te wensen overliet . Het Staatstoezicht op het Krankzinnigenwezen stelde in 1902 vast dat de slaapplaatsen die naast de werkplaatsen op de begane grond van de kapel waren gerealiseerd , te vochtig waren en te weinig belucht . Omdat ook de verdiepingsvloer volledig verrot was en de gebedsruimte op de eerste verdieping veel te krap , besloot men de oude kapel geheel te ontruimen , grondig op te knappen en te vergroten , en helemaal als gebedshuis in gebruik te nemen . Voor de geesteszieken werden nieuwe slaapzalen gebouwd . Deze werkzaamheden werden in 1907 voltooid . Intussen was de maximaal toegestane capaciteit van het gesticht teruggelopen tot 26 mannen en dertig vrouwen . Hoewel elke beschikbare plek bezet was , overwoog men in 1917 het krankzinnigengesticht vanwege de slechte accommodatie op te heffen . Het zou dan plaats moeten maken voor een zusterhuis . De artsen van het Burgerlijk Armbestuur en de Inspecteur van het Staatstoezicht op Krankzinnigenzorg dr . J . H . Schuurman Stekhoven waren hier echter tegen , omdat men in verband met de Wereldoorlog alle verpleegcapaciteit in gebruik wilde houden .
Krankzinnigeninrichting en ziekenhuis waren medisch gezien met elkaar verweven . De ziekenhuisarts was tot 1936 tevens geneesheer in het gesticht . Nadat rond 1900 de hoogleraar Cornelis Winkler het vak psychiatrie vast onderdeel had weten te maken van de geneeskundige opleidingen , traden langzaam maar zeker in geestesziekten gespecialiseerde academisch geschoolden toe tot de medische staf van psychiatrische instellingen . In 1936 werd neuroloog de Jong bij de Maastrichtse inrichting aangesteld en in 1941 psychiater Mesker .
Er zijn in Limburg vele pogingen ondernomen om een provinciaal krankzinnigengesticht te stichten . Alleen het initiatief van de broeders en zusters van Liefde uit Gent slaagde : in 1907 werd in Venray het Sint-Servatiusgesticht voor mannen geopend en een jaar later het Sint-Annagesticht voor vrouwen . Vanaf 1912 functioneerden deze inrichtingen als dé provinciale krankzinnigengestichten . De situatie in de krankzinnigenzorg in Maastricht bleef nog decennia lang ongewijzigd . Pas toen het ziekenhuis aan de Abtstraat uit zijn jas groeide en het Burgerlijk Armbestuur besloot tot de bouw van een nieuw ziekenhuis , ontstonden er nieuwe mogelijkheden . In 1950 kwam dit Sint-Annadalziekenhuis , gelegen op een nieuw terrein verder naar het westen , gereed . Het gesticht kreeg een eigen rechtspersoonlijkheid en per 1 januari 1951 werd een zekere Zeguers economisch directeur en Mesker medisch directeur . Een leeggekomen complex verderop in de Abtstraat bood de oplossing voor het ruimteprobleem van de inrichting . Ooit een boerderij van Calvariënberg voor de eigen voedselvoorziening en in 1923 ingericht als zusterhuis , werd het nu verbouwd tot nieuwe psychiatrische inrichting . De opening vond plaats op 16 december 1952 .