Van godshuis naar academisch ziekenhuis | Page 148
Links: Dokter F.E. Fouquet (1822-1908). | RHCL, GAM fotocollectie
146
Rechts: Koepokken inentingsbewijs 1832. | RHCL
vestingstad was en buiten de muren niet gebouwd mocht
worden was het binnen de omwalling overbevolkt. In de
volksbuurten fungeerden de drukke, nauwe en niet verharde
straatjes als open riool en in de vochtige huizen zonder
stromend water woonden meerdere families op elkaar gepakt.
Er was geen gemeentelijk beleid met betrekking tot openbare
gezondheid. Het gemeentebestuur was vrijwel altijd kort bij kas
en het inzicht in het nut van sanitaire maatregelen ontbrak.
Zelfs de cholera-epidemie van 1866 bracht de gemeente niet tot
inkeer. Pas in 1873 werd in Maastricht een gemeentelijke
Gezondheidscommissie ingesteld. Dit gebeurde op initiatief van
de arts Emile Schreinemacher (1853 -1909), die ook lid van de
gemeenteraad was. Merkwaardigerwijs werd dr. Fouquet geen
lid van deze commissie, terwijl hij in feite in de gemeenteraad
de belangrijkste voorvechter was van het treffen van
hygiënische maatregelen. Mogelijk uit onvrede over de
gemeentelijke traagheid richtte hij in 1881 de Vereeniging ter
Bevordering der Volksgezondheid te Maastricht op. Deze
vereniging hield zich in eerste instantie bezig met de
kindersterfte die in Maastricht, ook in vergelijking met WestNederland, hoog was. Vereeniging en Commissie waren
concurrerende instanties, wat waarschijnlijk niet bevorderlijk
was voor een snel resultaat. Toch leidden hun inspanningen tot
succes. Vier onderwerpen kwamen mede door hun toedoen
dan soms averechts. Ook waren die gemeentelijke Gezond-
hoog op de gemeentelijke agenda: de voorziening van schoon en
heidscommissies vaak alleen actief ten tijde van een epidemie.
veilig drinkwater, het afvoeren van afval en fecaliën, de
Omdat zij daarna een grotendeels slapend bestaan leidden,
verbetering van de voedingstoestand van de bevolking en de
kwamen zij aan preventie dan niet toe.
ellendige woonomstandigheden van de fabrieksarbeiders. Ze
Maastricht heeft nooit een plaatselijke Commissie van
waren aanleiding tot heftige discussies in de gemeenteraad,
Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt gehad. Er was wel een
want men beschouwde een openbaar gezondheidsbeleid nog
provinciale Commissie. De hygiënische omstandigheden in de
lang als een zaak van particulier initiatief. Dr. Lambert van
stad waren uitgesproken slecht. Omdat Maastricht tot 1867 een
Kleef, geneesheer-directeur van het ziekenhuis Calvariënberg,