Van godshuis naar academisch ziekenhuis | Page 141
139
welke studies hem op 30 september 1818 de diploma’s werden
en kreeg schulden. Hij begon daarom opnieuw een genees-
uitgereikt. Nauwelijks terug in Maastricht werd hij op 7 mei
kundige praktijk en vestigde zich in 1845 in Brussel. In
1819 benoemd tot heelmeester aan het in het voormalige
november 1846 werd hij tot hulpgeneesheer benoemd bij het
cellenbroedersklooster gevestigde Infirmenhuis voor Zieken en
Brabants Instituut voor oogheelkunde. Hij bleef iemand die van
Gebrekkigen en op 31 december 1822 tot eerste heelmeester
vernieuwingen hield: in januari 1847 paste hij als eerste in
van het nieuwe Burgerlijk Zieken- en Gebrekkigenhuis
België narcose met behulp van ether toe. Dat was enkele
Calvariënberg. Vanaf 1820 gaf hij gratis cursussen aan
maanden na de ontdekking van deze anesthesie door Morton in
vroedvrouwen en bij Koninklijk Besluit van 19 mei 1825 werd
de Verenigde Staten. Kort daarop, in mei 1847, werd hij
hij benoemd tot lector in de verloskunde bij de school van
armendokter tegen een traktement van 400 franc per jaar. Zijn
genees- en verloskunde in Maastricht. Rond die tijd werd hij lid
praktijk groeide weer snel en hij kon zijn schulden aflossen.
van het Maastrichtse genootschap ‘Société des Amis des
Door jicht gekweld moest hij uiteindelijk zijn praktijk
sciences, lettres et arts’, waarvoor hij regelmatig lezingen
neerleggen. Hij vestigde zich toen in Valkenburg en later in
verzorgde. Dat het hem toen ook financieel voor de wind ging,
Vaals waar zijn schoonzoon burgemeester was. Hij overleed in
blijkt uit het feit dat hij in 1824 voor 6.651,75 gulden een
1874 en werd begraven op de Seffenterbegraafplaats. Zijn
groot statig pand, de Refugie van Hocht, aan de Boschstraat
graftombe is daar nog altijd te vinden. Hij heeft 44 weten-
kocht.
schappelijke artikelen geschreven over algemeen chirurgische,
In augustus 1826 vertrok hij naar Sneek om een
tyfusepidemie te bestrijden. Hij deed dat onder voorwaarde dat
hij zich uitsluitend met de armen bezig hoefde te houden en
dat hij niet betaald zou worden. Hij begon voor hen een
apotheek en twee hospitalen en wist door het ontruimen van
ongezonde woningen de ziekte te beperken. Hij werd echter
zelf ziek maar genas en kwam terug naar Maastricht. Van de
gemeentebesturen van Groningen en Sneek ontving hij veel
bewijzen van erkentelijkheid.
Terug in Maastricht werd zijn praktijk zeer aanzienlijk.
Geen heelkundige ingreep van belang gebeurde zonder hem.
Tijdens de Belgische opstand kwam hij echter in de problemen,
mogelijk omdat zijn familie Belgisch gezind was. In 1838 liet hij
zich door zijn broer Adolf overhalen om een suikerfabriek in
het Belgische Visé te gaan leiden. Hij vestigde zich toen met
zijn familie op het kasteel van Eijsden maar verloor zijn fortuin
urologische en oogheelkundige onderwerpen.