Van godshuis naar academisch ziekenhuis | Page 138

5 . 5

136

Vader en zoon Bosch

Vader en zoon Bosch , beiden geneesheer , zijn gedurende de eerste helft van de negentiende eeuw van grote betekenis geweest voor de geneeskunde in Maastricht .

Bosch senior
Jean Henri Bosch ( 1766 -1848) werd geboren in Maastricht uit een geslacht dat oorspronkelijk uit Tongeren kwam . Hij genoot zijn medische opleiding in Leuven en was een invloedrijk geneesheer ( medicinae doctor ) in Maastricht die zijn sporen vooral bestuurlijk heeft verdiend . Zowel gedurende de Franse tijd ( 1794 -1814) als in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden ( 1815 -1830) van koning Willem I en ook na de afsplitsing van België ( 1830 ) heeft hij , tot op 82-jarige leeftijd , allerlei ambtelijke posities bekleed . Dat waren zowel beherende , uitvoerende als toezichthoudende functies , soms in combinaties die heden ten dage niet geaccepteerd zouden worden . Bij de overgang van het ene naar het andere regime kwam hij weer terug in een vergelijkbare functie , die hooguit een andere naam had gekregen . Hij zorgde zo voor bestuurlijke continuïteit en had ongetwijfeld veel invloed . Dat ervaren bestuurders tijdens regimewisselingen op hun post bleven was toentertijd zeker niet ongebruikelijk .
Gedurende het Franse bestuur was dr . J . H . Bosch enige tijd Maastrichts Commissaris voor het Directoire Exécutif in Parijs . Namens Parijs moest hij toezicht houden op het bestuur van de stad en diende hij in vrijwel alle zaken gehoord worden . Zijn medische praktijk verliep echter , waarschijnlijk omdat hij het te druk had met zijn ambtelijke bezigheden . In 1797 nam hij echter ontslag als Commissaris voor het Directoire Exécutif .
Hij was toen al een van de drijvende krachten achter het Maastrichts Bureau voor Weldadigheid voor Huiszittende Armen dat door de revolutionaire municipale raad in 1797 was opgericht om de armenzorg te regelen . Enkele jaren later , in 1802 , toen door het departementale bestuur meerdere Bureaus voor Weldadigheid in de regio werden samengevoegd , werd hij secretaris van het nieuw gevormde Centraal Bureau van Weldadigheid . Gelijktijdig was hij ook secretaris van de Administratieve Commissie voor de Burgerlijk Gasthuizen , die verantwoordelijk was voor het beheer en de exploitatie van alle in Maastricht gevestigde tehuizen zoals gasthuizen , weeshuizen en opvanghuizen voor gebrekkigen . In deze functies kon Bosch onmiskenbaar veel invloed uitoefenen . Het lukte hem echter niet om van het Sint-Servaasgasthuis , waar gedurende de oorlog vaak militairen opgenomen waren , een burgerlijk gasthuis te makenl . In 1815 , dus direct na de stichting van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden , werd hij benoemd tot amanuensisrentmeester van het College van Regenten over de Armen , dat de taken van zowel het Bureau voor Weldadigheid als de Administratieve Commissie voor de Burgerlijke gasthuizen overnam . Hij bleef die functie tot 1848 bekleden . Vanaf 1819 was hij als adviseur intensief betrokken bij de bouw van het Burgerlijk Zieken- en Gebrekkigenhuis Calvariënberg , waar hij later ook als geneesheer werd aangesteld .
In 1804 werd hij lid van de Jury Medical van het departement van de Nedermaas . Deze Jury moest uitvoering geven aan de Franse wet die voorschreef dat alleen personen die geëxamineerd en geregistreerd waren , het beroep van geneesheer of heelmeester mochten uitoefenen . Erg actief heeft die Jury nooit gefunctioneerd . In 1819 werd hij voorzitter van de Commissie voor Geneeskundig Onderzoek en