Van godshuis naar academisch ziekenhuis | Page 132
Krankzinnigenzorg in de
3 negentiende eeuw tot 1850
5.
130
R
ond het begin van de negentiende eeuw voltrok zich
Het duurde tot 1837 voordat er aandacht kwam voor het
een kentering in de opvattingen over verantwoordelijk-
geneesproces. In dat jaar hield prof. dr. J.L.C. Schroeder van der
heid van de maatschappij ten aanzien van geestes-
Kolk (1797 -1862) in Utrecht een vlammende rede, waarin hij
zieken. Koning Willem I trok zich hun lot zeer aan, mede onder
pleitte voor een ‘vereischte zorg ter leniging van het lot der
invloed van de Franse arts Philippe Pinel (1745 -1826). De
krankzinnigen en ter genezing derzelven in ons vaderland’. Per
krankzinnigenzorg ressorteerde toen onder de ‘Administrateur
Koninklijk Besluit van 5 oktober 1841 kwam de krankzinnigen-
voor het Armenwezen en de Gevangenissen’. Meerdere
zorg onder staatstoezicht. Ook in Maastricht drong het besef
Koninklijke Besluiten volgden elkaar op om verbeteringen aan te
door dat er iets moest gebeuren. Een visitatie van het huis van
brengen in het lot van krankzinnigen.
Brands opvolger Didden in 1842 door Schroeder van der Kolk
Pas in 1824 -1825 vond er in Limburg een goed
had aanleiding gegeven tot een vernietigend oordeel: het was een
inventariserend onderzoek plaats naar het aantal geesteszieken.
van de slechtste huizen in Nederland. Op aandringen van het
Het waren er 229, waarvan 131 mannen. De meesten, 137 in
ministerie van Binnenlandse Zaken werden ‘boeyen’ verwijderd,
aantal, kwamen ten laste van de familie, de overigen van de
zitplaatsen gemaakt in de ‘hokken’ en spellen ter ontspanning
gemeente- of armbesturen. Slechts 54 patiënten waren
beschikbaar gesteld. Gedwongen sluiting dreigde en gemeente
opgenomen in gestichten. In Maastricht vonden 24 mannen en
en provincie drongen aan op de oprichting van een nieuw, liefst
19 vrouwen onderdak bij de particulier Brand. Veel patiënten
provinciaal krankzinnigengesticht.
waren opgenomen zonder enige wettelijke basis. Het Burgerlijk
Armbestuur wees elke verantwoordelijkheid af, hoewel de
opvang bij Brand onbevredigend werd genoemd omdat zowel de
huisvesting als de verzorging daar onder de maat was.