Van godshuis naar academisch ziekenhuis | Page 130

Besluit uit het jaarverslag van de Provincie waarin de oprichting van een klinische school wordt bepleit. Annuaire de la Province de Limbourg 1825. | Stadbibliotheek 128 Maastricht Centre Ceramique waarschijnlijk nauwelijks gefunctioneerd. In 1805 werd een 1830 moeilijk. Dat kwam doordat het door het KB van 27 mei nieuwe poging ondernomen en ook die had maar matig succes. 1830 niet langer nodig was een opleiding aan een dergelijke De vroedvrouwenopleiding van 1825 was wel succesvol. school te hebben gevolgd om tot examens van de Provinciale Gedurende de eerste vijf jaar zijn 57 vroedvrouwen opgeleid. Commissies te worden toegelaten. De regering had wegens de De meeste leerlingen kwamen van buiten Maastricht. Dit Belgische opstand officieren van gezondheid nodig en viel met zorgde voor de nodige problemen ten tijde van de Belgische dit besluit geheel terug op de oude opleidingen in meester- opstand in 1830 omdat het reizen van en naar Maastricht toen leerlingverband. De rijke schakering aan erkende medische moeilijker werd. Het aantal leerlingen verminderde daardoor. beroepsbeoefenaren bleef nog tot 1865 bestaan. De Ook na 1839, het jaar dat een definitieve regeling met het artsenwetten van Thorbecke maakten toen een eind aan het afgescheiden België van kracht werd, bleef het aantal leerlingen onderscheid tussen de academisch opgeleide geneesheer en de dalen. Dit was voor Gedeputeerde Staten in 1850 reden de praktisch geschoolde heelmeester en dat tussen de stadsdokter subsidie in te trekken, waarna de school ter ziele ging. en de plattelandsgeneesheer. Toen ontstond het beroep van De Maastrichtse apothekersopleiding verging het niet arts, waarmee bedoeld werd een geneesheer die, met veel beter. Om onderwijs te geven in de artsenijmengkunde uitsluiting van anderen, de genees-, heel- en verloskunde als werd Martin Martens, ‘Magister philos. naturalis et medicinae professie mocht beoefenen. doctor’ bij de school aangesteld tegen een traktement van vierhonderd gulden per jaar. De apotheker van Calvariënberg F. Marres werd eerste scheikundig voorbereider voor vijfenzeventig gulden per jaar. Het eerste jaar schreven zich vijftien leerlingen in en het tweede jaar achttien. Ongeveer de helft van hen kwam uit Maastricht. De school was gehuisvest in het gasthuis Calvariënberg en dat leidde al snel tot onenigheid over het gebruik van onderwijsruimten en over de huur. Een plan om een eigen nieuw laboratorium in de tuin van het gasthuis te bouwen werd nooit gerealiseerd. De provincie wilde wel, maar de gemeente en het gasthuis weigerden financieel te deel te nemen, waardoor het plan mislukte. Dit is waarschijnlijk ook de reden dat er nooit een botanische tuin in Maastricht is geweest. Na de Belgische opstand ontstonden dezelfde problemen als bij de vroedvrouwenopleiding waardoor ook de apothekersopleiding in 1850 ophield te bestaan. Ook de andere klinische scholen in Nederland kregen het na