Van godshuis naar academisch ziekenhuis | Page 112
110
vooral opgeleid in de theorie van de gangbare geneeskunde, zij
apothekers was in Maastricht op overeenkomstige manier
voelden de pols, observeerden de patiënt en diens urine, maar
geregeld in de broederschap van apothekers en drogisten, in
legden zelden de hand op de zieke. In Maastricht waren twee
1762 op advies van Pelerin ingesteld door het stadsbestuur.
medicinae doctores aangesteld als stadsdokter. Zij hielden
Evenals elders in Nederland was er in de achttiende en
namens de Indivieze Raad toezicht op de gezondheidszorg in de
een groot deel van de negentiende eeuw in Maastricht sprake
stad. Vanaf 1736 werd dit toezicht in nauw overleg met of
van een breed spectrum aan verschijningsvormen van
persoonlijk uitgevoerd door Adrien Pelerin, de hoogleraar
geneeskunde. Daarin speelden de volksgeneeskunde en de
anatomie en chirurgie.
medische markt een belangrijke rol. De beroepsgroepen van
De chirurgijns werden opgeleid volgens het meester-
chirurgijns en medicinae doctores kenden vele varianten van
gezelprincipe. Sinds 1651 bestond daarvoor in Maastricht een
heelmeesters. Hierin kwam pas in 1865 verandering toen door
door het stadsbestuur ingesteld gilde, de chirurgijns-
de geneeskundige wetten van Thorbecke één artsenstand
broederschap. De statuten van het gilde beschreven de eisen
ontstond. De regeling en de opleiding van medische beroepen
van de ambachtelijke driejarige opleiding, het meesterschap als
en het toezicht op de gezondheidszorg gingen toen definitief
voorwaarde voor toelating tot de praktijk, en de voorwaarde dat
van de stad naar de centrale overheid.
de chirurgijn alleen grote ingrepen mocht doen op voorschrift
en na toestemming van een medicinae doctor. De opleiding van