Belevenissen van een dorpsgenoot
Ingeburgerd?
Of ik al zo goed ben ingeburgerd dat ik geen
stukjes meer schrijf in het Hèmers krantje. Gelukkig
‘betrapte’ ik deze aardige dorpsgenoot nadat
hij als een te vroege Sinterklaas een zak met
wintervoorraad op de stoep had achtergelaten.
Ik legde uit dat het een misverstand was dat ik de
vorige keer mijn stukje niet had ingeleverd.
Zijn vraag is bij me gebleven. Wanneer ben je goed genoeg ingeburgerd? Als je
kunt herkennen wie er nieuw zijn? Als je lid bent van één van de verenigingen?
Of meerdere? Als je bij de bakker en de kapper de laatste nieuwtjes hoort? Of in
HuisopHemert vaste gast bent? Bij de bibliotheek boeken leent waar het helaas
niet altijd zo druk is als het verdient. Hoeveel mensen moet je kennen? En hoeveel
daarvan moeten dan echte Hèmersen zijn? Ik weet het niet, maar voel me hier thuis.
Een poosje na de vroege ‘Sinterklaas’ sprak ik mensen die net terug waren van
vakantie. Tot onze grote verbazing kon ik ze goed bijpraten over wel en wee in het
dorp. Grappig dat deze keer de rollen waren omgedraaid. Want wat ik hier ook zo
leuk vind, is dat er belangstelling is over en weer. We weten meer over elkaars leven
en vragen ernaar, leven mee. Het valt op dat er iets anders is dan meestal. Zo valt het
op dat de man met de trekkende herdershond er niet meer is. Dat is ook een vorm
van sociale controle. Op z’n minst valt de verandering op. Lang alleen dood liggen zal
hier gelukkig niet voorkomen zoals je wel in de Randstad leest.
In de afgelopen vijf jaar hebben we veel nieuwkomers hun intrek zien nemen. Het lijkt
wel of hier de huizen mee gaan in de landelijke trend van snellere verkoop. Het is in de
Randstad onbetaalbaar geworden. Nu de bouw van plan Slingerbos doorgaat zullen er
veel bijkomen is de verwachting van de gemeente in ieder geval. Ik gun ze een net zo
vriendelijk welkom als wij ervaren. Maar eerst zand opbrengen, een hele berg!
Is de man die ons een wintervoorraad bracht voor mij het verrassende teken dat wij
aan het inburgeren zijn? Op mijn vraag wat ik voor hem terug kon doen, zei hij dat
ik maar weer door moest gaan met mijn stukjes schrijven. Om wie het gaat, hou ik
geheim. Ik wil geen onnodige verwachtingen of scheve gezichten oproepen. Zover
ben ik wel ingeburgerd, want ook hier in ons dorp is de roddel nooit ver weg. En
dat die vaak niet op waarheid berust, heeft de Troefmarkt weer mogen ervaren. Er
moest zelfs een briefje worden opgehangen dat ze open blijven. Dat lijkt me toch
wel erg bar. Wie oh wie hebben zoveel tijd teveel om verzonnen – vooral negatieve -
verhalen de wereld in te sturen?
Zo ben ik van nieuwkomer dorpsgenoot geworden door mijzelf verklaard. Ik reken
op uw instemming. Waarvoor hartelijk dank,
Kniertje.
- 5 -