Pioniers Magazine oktober/ november/ december 2017 Thema: Taboes | Page 16

WWW.PIONIERSMAGAZINE.NL

gedaan. Een kleine groep van leidinggevenden werd gevraagd om een inspiratiesessie te organiseren en daarin kregen ze “volledig de vrije hand.”

De groep ging aan het werk en tuigde een mooi programma op. Bij een van de vervolggesprekken over die dag, bracht een van de leden in dat een directeur haar had gesuggereerd een bepaalde externe groep op het programma te zetten omdat hij die partij had ingehuurd iets binnen het kader van de reorganisatie te doen met de medewerkers.

Er werd nog bij gezegd: “Alleen als het in het programma past, hoor” en of ze het met de andere leden van de werkgroep wilde bespreken. De andere leden reageerden boos omdat deze directeur al iets had besloten waar de organisatie nog niet eens aan toe was, maar besloot het niet zo hard terug te spelen en de directeur te melden dat ze dit onderdeel niet vonden passen in het programma en dat zijn suggestie wellicht een uitkomst kon zijn van de dag die zij organiseerden, maar niet een onderdeel.

7. Doen wat je zegt

“Mijn deur staat altijd voor je open.“ Ik hoor het de voorzitter van bestuur nog zeggen tegen een grote groep medewerkers en hij zei er nog achteraan: “je bent altijd welkom.”

Deze voorzitter voegde de daad niet bij het woord en toen een medewerker bij hem binnen wilde lopen, werd deze de weg versperd door de secretaresse van de voorzitter. Hem werd duidelijk gemaakt dat als hij de voorzitter wilde spreken er een afspraak gemaakt moest worden en dat de agenda de komende weken boordevol zat. Boos liep de man in kwestie weg en op de werkvloer vertelde hij wat hem overkomen was, daarmee een sfeer van onvrede en ongenoegen kwekend over de loze woorden van de voorzitter. Dit kwam de voorzitter ter ore en hij riep de medewerker in kwestie ter verantwoording.

Deze verwees naar de toespraak van de voorzitter en dat hij de daad bij het woord wilde voegen. Hij kreeg als respons dat de voorzitter er toch niet aan kon beginnen zijn deur voor jan en alleman open te zetten, omdat hij heus wel iets belangrijkers te doen had dan iedereen maar binnen te laten lopen. De medewerker in kwestie deed nog een poging om de voorzitter duidelijk te maken dat je waar moet maken wat je zegt, maar uiteindelijk resulteerde dit in het vertrek van de medewerker.

Het is een extreem voorbeeld, dat eindigde in “Oei!” (wat doe je nou) en “Foei!” (daar ben ik niet van gediend) en tenslotte “Doei” (ik heb liever dat je vertrekt). Wat ik ermee wil zeggen is dat leidinggevenden vaak iets zeggen, toezeggen of beloven en het vervolgens niet waar maken en nog erger: er dus niet op aanspreekbaar zijn. Medewerkers mag je kennelijk aanspreken op alles wat zij niet goed doen, maar leidinggevenden niet. Het zou toch heerlijk zijn als culturen binnen organisaties zo werden dat iedereen aanspreekbaar is op datgene wat hij zegt, doet of toezegt. Het is niet erg als je iets toezegt en je kunt het niet nakomen. Het wantrouwen groeit binnen bedrijven als leidinggevenden er niet op aanspreekbaar zijn of de schuld voortdurend buiten zichzelf leggen.