Pioniers Magazine okt/ nov/ dec 2018 | Verandering en Transformatie | Page 48

WWW.PIONIERSMAGAZINE.NL

Belangrijke voorbeelden hiervan zijn: het kringloopmodel, de eeuwige groeicurve, de ‘wet’ van vraag en aanbod en het bruto binnenlands product als goede meetlat voor onze welvaart. Kate geeft aan hoe en waar we onze denkbeelden kunnen en moeten veranderen om de uitdagingen van de 21e eeuw aan te kunnen gaan. Voor mij kwam alles bij elkaar. Ik vind het briljant.

In dit artikel besteed ik eerst aandacht aan deze vier voorbeelden van economische foutief denken. Deze zijn intussen helaas helemaal ingegroefd in ons denken en handelen, als individu en als samenleving. Politiek en beleid worden in wezen bepaald door verkeerde aannames. Ons hele (maatschappelijke) leven blijkt op drijfzand gebouwd. Dit besef is een eerste belangrijke stap om tot de noodzakelijke veranderingen in de wereldsamenleving te komen.

Vervolgens laat ik het alternatief zien dat Kate ontwikkeld heeft: de donut als beeld voor een economie die ingebed is in ons hele leefsysteem en zowel rekening houdt met de achterstand die we op allerlei gebieden moeten inhalen (de millennium doelen) als met de bedreigingen van onze planeet zoals klimaatverandering. Tenslotte ga ik kort in op de 7 manieren om anders te denken, zoals Kate deze aangeeft.

Misleidende economische ‘wetten’

Economie was lang een sociale wetenschap waarin men zocht naar de processen die het maatschappelijk leven bepalen. In een poging om meer status te krijgen, probeerden echter steeds meer wetenschappers het

denken van de fysica toe te passen op de economie. Men zocht naar duidelijke wetten, zoals de werking van de zwaartekracht, die altijd en overal (althans hier op aarde) gelden. Hoewel vele onderzoekers kritische kanttekeningen plaatsten bij hun eigen bevindingen, werd met name na WO II alleen datgene overgenomen in het dominante politieke en economische denken dat degenen die de macht in handen hadden, welgevallig was. Een paar voorbeelden:

Kringloopmodel

Paul Samuelson tekende in 1948 zijn Gesloten Kringloopmodel waar sindsdien ieder economisch basisboek mee begint. Het bestaat uit individuen die consumeren en bedrijven die producten maken om de behoeften van de consument te bevredigen. Verder zijn er banken en handel die dat proces ondersteunen. Economie werd beperkt tot dit deel van de samenleving. De rol van onbetaald werk (huishouding, opvoeding, vrijwilligerswerk) of de ontwikkeling van collectieve diensten (onderwijs, gezondheidszorg) en buurtleven telden niet mee. De effecten van de economie op bijvoorbeeld onze leef- omgeving werden beschouwd als ‘externe zaken’ die buiten het model gehouden werden. Het was een gemakkelijk rekenmodel, maar het heeft weinig te maken met de realiteit van de echte wereld, die een open en beweeglijk systeem is.

"Hoewel vele onderzoekers kritische kanttekeningen plaatsten bij hun eigen bevindingen, werd met name na WO II alleen datgene overgenomen in het dominante politieke en economische denken dat degenen die de macht in handen hadden, welgevallig was."