Hoe begint een boek? Dat zou een vraagstuk
zijn waar A heel lang over zou kunnen klagen.
Er was eens. Op een avond, morgen of
middag. De eerste zin moest het begin zijn,
een echt begin. Het begin, laat een boek
beginnen. Het was maandag, een gewone
maandag. Elke ochtend om 6 uur naast zijn
bed, vijf dagen in de week. Wat een
kutkussen en wat een kutdromen. Waar is de
kutkoffie? Waarom is er geen kutwarm water?
Wat een gekut. Zo begon elke dag. A had
werkelijk waar geen enkele zin, maar hij
moest. Het moeten van het moeten, terwijl
je niet wil moeten. Daar gaat A elke ochtend
weer in de kutfile en weer door die kutslagboom die nooit open gaat. Wat moest A
eigenlijk met zo een kutbaan. Die kutkinderen
en dan die kutdocenten. Maar er was nooit
een kut te doen. Dus kon A andere dingen
doen. Zijn blog bij houden www.kutklacht.nl,
waar A de hele dag bezig was met het
verzamelen van allerlei kuts.
6