Marine Magazine Jaargang 2, februari 2017 | Page 9

lijke Marine ( AROOKM ). Een club waar hij met het ingaan van zijn functie direct duidelijk tegen was : we doen het samen . Harting : “ Ik geloof heel erg in samenwerking . Wij zijn doorgegaan op hetgeen voor ons ontwikkeld is . Ik ben de vijfde Chef der Equipage van Commandant Zeestrijdkrachten en Jack is nummer zes . We borduren voort op het goede werk van onze voorgangers . Dat is ook de kracht . Daarom geloof ik dat Jack de juiste persoon is voor deze functie . Hij heeft al drie jaar in de AROOKM gezeten en weet precies waar we staan en wat de speerpunten gaan worden .”
Samenwerken is essentieel Gouda : “ Ik was een van de andere kandidaten toen Dirk drie jaar geleden werd gekozen voor deze functie . Meteen na het moment dat hij dat had vernomen riep hij de andere twee kandidaten bij elkaar en gaf aan hoe hij het zag en hoe hij het wilde doen de komende tijd . Een goede zet , want in loop der jaren kom je erachter dat je nooit alle onderdelen 100 % zelf kunt doen . Dus als Chef
der Equipage van Commandant Zeestrijdkrachten ben je het gezicht van de equipage en de rechterhand van grote baas , maar wel vanuit een samenwerkingsverband . En dat is heel prettig . Uiteindelijk gaat het er bij deze
Jack Gouda : “ Je bent het gezicht van de equipage en de rechterhand van de grote baas , maar wel vanuit een samenwerkingsverband .”
functie om : ‘ Wie kan het beste de belangen van de equipage vertegenwoordigen ?’” Maar het werkt ook omgekeerd . Het beleid wat ‘ in de toren ’ in Den Helder wordt gemaakt , moet landen . Gouda : “ Onze rol is het
maken van de vertaalslag naar de werkvloer . En omgekeerd moeten wij wat daar leeft terugkoppelen aan de beleidsmakers . Maar samenwerken is essentieel . Je kunt nooit alleen 6.000 mensen spreken . Al zou je elke dag op werkbezoek gaan , dan spreek je nog de helft niet in drie jaar .”
Coaching vanuit ervaring Het is aan Gouda om de focuspunten voor de komende drie jaar te bepalen . “ Voor ik officieel werd gekozen had ik een gesprek met de generaal . Hij vroeg me : ‘ Als jij dit wordt , wat ga je dan veranderen ?’ Ik zei heel resoluut : ‘ niets ’. We zijn de laatste jaren zo intensief bezig geweest met de beleidsvisie , de domeinbeschrijving van de onderofficier en hebben nu alles uitgekristalliseerd : we weten waar een onderofficier aan moet voldoen , wat zijn positie is en wat hij moet kunnen . Alle randvoorwaarden voor de onderofficier staan .” Toch kent Gouda wel degelijk focusgebieden : “ Een van mijn speerpunten wordt het begeleiden van mensen die mensen moeten begeleiden .
MARINE MAGAZINE
9