MAASTRO clinic | een eeuw radiotherapie in Limburg | Page 87

Briefhoofd van David Meijer Levy uit 1927 ten tijde van zijn sollicitatie in Maastricht , maar toen nog werkzaam in Apeldoorn . ( RHCL , archief Burgerlijk Armbestuur , inv . nr . 1520-1561 )
Ook de radiumtherapie had zich verder ontwikkeld , maar bleek toch lastiger dan oorspronkelijk werd gedacht . Radiumapplicatie vond al snel na 1900 ingang bij allerlei huidaandoeningen en werd populair omdat er geen ingewikkelde technologie aan te pas kwam . Ook de patiënt verkoos in die tijd vaak radiumtherapie , omdat röntgenbehandeling afschrikwekkend was vanwege de angstaanjagende knetterende vonken . Iedere arts kon , zo dacht men aanvankelijk , radium toepassen . De kosten vormden de enige beperking . In 1904 kostte een gram radium ongeveer honderdduizend gulden . Vanwege de lange halfwaardetijd van 1600 jaar kon het echter eindeloos gebruikt worden en met 25 milligram kwam je al een heel eind . De dosimetrie was echter ingewikkeld en men heeft die dan ook pas rond 1940 enigszins onder de knie gekregen . Radium geeft zowel α- , β- , als γ-straling af . De α- en β-straling heeft geen noemenswaardig doordringingsvermogen en speelt bij de gebruikelijke externe toepassing geen rol . De γ-straling heeft echter een hogere frequentie en energie dan de toentertijd gebruikte röntgenstraling , en daarmee ook een groter doordringend vermogen en groter effect . De hoeveelheid energie die uiteindelijk vanuit het radium op het bestraalde weefsel wordt overgebracht is afhankelijk van de hoeveelheid radium , de duur van de applicatie , het weefsel en de afstand tot het te bestralen weefsel . De bronvorm en positie van het radium speelden daarbij dan ook een belangrijke rol . Artsen met veel
radiumervaring hadden goede resultaten maar er waren ook veel complicaties . De belangrijkste radiumtoepassing betrof oorspronkelijk het uitwendig bestralen van huidaandoeningen , maar al in 1903 werden ook inwendige gezwellen bestraald door er buisjes of kokertjes met radium in aan te brengen . Daniel den Hoed ( 1897 -1950), de grootste voortrekker van de radiotherapie in Nederland , heeft in de jaren twintig vanuit het Antoni van Leeuwenhoekhuis belangrijke bijdragen geleverd aan de bestraling met radium van onder andere kanker van de baarmoeder .
Een jaar voor de inauguratie van Van Ebbenhorst Tengbergen , in 1927 dus , zocht het ziekenhuis Calvariënberg in Maastricht een röntgenoloog om dokter Overbosch op te volgen . Er waren al snel twee sollicitanten met grote ervaring op dermatologisch en röntgenologisch gebied . Door het succes van röntgenbestraling bij allerlei huidaandoeningen , waren het in die tijd vaak de dermatologen die ook de röntgenologie deden . De combinatie was dus zeker niet ongebruikelijk . Een van de sollicitanten was dokter David Meijer Levy ( 1891 -1943). Waar zijn ervaring in de röntgenologie uit bleek , is niet geheel duidelijk . Hij had in ieder geval wel ervaring met radiumtherapie , maar afficheerde zich , zo blijkt uit zijn sollicitatiebrief , als arts speciaal voor ziekten van huid en urinewegen .
85