MAASTRO clinic | een eeuw radiotherapie in Limburg | Page 66

Dokter Overbosch met zijn twee kinderen rond 1913 .
( Fotocollectie familie Overbosch )
J . L . C . Overbosch
Johannes Lydius Catharinus Overbosch ( 1880-1940 ) werd in Gouda geboren en studeerde geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Utrecht . Op 22 februari 1907 behaalde hij er zijn artsexamen , waarna hij assistent-geneesheer-interne werd in het ziekenhuis Calvariënberg te Maastricht . In dat ziekenhuis werkten toen nog twee andere artsen : dokter G . Ch . F . Rombouts ( 1869-1946 ), chirurg , en dokter P . A . M . J . Schols ( 1876-1952 ), KNO-arts en vervanger van de chirurg . Overbosch kreeg al snel de leiding over een mannen- en een vrouwenzaal voor interne ziekten , over de kinderzaal , het epidemisch ziekenhuis en het krankzinnigengesticht , alsook over de röntgeninrichting en de laboratoria . Hij moest bovendien in de ochtenduren beschikbaar zijn om de heelkundige dienst bij te staan en hij moest polikliniek houden voor de armlastigen van de gemeente .
Daarnaast was hij ook nog verbonden aan het consultatiebureau voor tuberculoselijders en aan het zuigelingenbureau van de Vereeniging Pro Infantibus . Tuberculose en hoge zuigelingensterfte vormden belangrijke gezondheidsproblemen in die tijd . Voor het röntgenlaboratorium zal dus maar weinig tijd zijn overgebleven . Wat hij op röntgenologisch gebied nog heeft gepresteerd is dan ook verbazingwekkend .
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het ruimte- en beddengebrek in het ziekenhuis steeds nijpender en particuliere patiënten zochten steeds vaker elders hun heil . Overbosch wilde het ziekenhuis daarom verder uitbreiden en benadrukte de noodzaak
van een polikliniek interne geneeskunde . Ook wilde hij de röntgenafdeling vernieuwen en een epidemisch ziekenhuis en een aparte kinderzaal inrichten . De nieuwe röntgenafdeling kwam er , maar de rest moest vanwege geldgebrek wachten tot in de jaren twintig . de opname en de klasse waarin patiënt verpleegd werd . Een tarief voor röntgentherapie noemde hij niet , maar in 1906 was tijdens een vergadering van de Nederlandsche Vereeniging voor Electrotherapie en Radiologie al gesteld dat ‘ röntgeniseeren ’ van particuliere patiënten tussen de drie en twaalf gulden moest kosten . Met het verzoek van Overbosch om als verantwoordelijk röntgenoloog vijftig procent van de bruto opbrengsten als honorarium te mogen ontvangen , stemde het bestuur na enige twijfel in . In 1909 ontving Overbosch fl . 1.291,25 voor zijn röntgenologische werkzaamheden . Inmiddels werd hij in het röntgenlaboratorium bijgestaan door een Zuster van Liefde . Deze ontving daarvoor tachtig gulden per jaar , veertig cent per dag voor voeding en zes cent per dag voor bier .
De activiteiten van de röntgeninrichting namen snel toe en ook het aantal therapeutische bestralingen was aanzienlijk . In 1909 ondergingen tachtig patiënten tezamen 332 behandelingen . Nergens is terug te vinden hoe dit gebeurde , welke aandoeningen bestraald werden en hoe het de patiënten daarna verging . In de verslaglegging is sprake van radiotherapie . Omdat Calvariënberg op dat moment nog niet over radium beschikte en het ziekenhuis toen ook nog geen Finsen-lamp had , zal het vrijwel zeker om röntgentherapie zijn gegaan . Zomer 1911 probeerde Overbosch zijn röntgenlaboratorium opnieuw uit te breiden en schreef aan het bestuur :
64
Hij was weinig geliefd bij de huisartsen van Maastricht omdat hij hen , nadat ze na het vertrek van Van Kleef weer toegang hadden gekregen , als behandelaar uit het ziekenhuis weerde . Hierdoor liep hij een benoeming als geneesheer-directeur van het Calvariënberg mis , dit tot woede van de Maastrichtse bevolking , die in de krant zijn verdiensten voor het ziekenhuis en Maastricht benadrukte . Overbosch was doopsgezindremonstrants . Het feit dat hij niet katholiek was , werd door de gemeente als officiële reden opgegeven . In 1927 vertrok hij uit Maastricht en werd hij geneesheer-directeur en internist-röntgenoloog van het Gemeente Ziekenhuis te Arnhem . In deze positie was hij tot zijn dood in 1940 zeer succesvol .
(…) het röntgenlaboratorium heeft sinds zijne herstelling voldoende blijk gegeven dat het voorziet in een dringende behoefte maar waar de andere röntgenlaboratoria in den lande zich de laatste jaren enorm ontwikkelen dreigt in Calvariënberg de geleidelijke uitbreiding , ook wat radium en Finsenlicht betreft , stop gezet te worden door gebrek aan geschikte ruimten .