MAASTRO clinic | een eeuw radiotherapie in Limburg | Page 145

A.H. Keijser Ton Keijser (Den Haag, 1926) kreeg zijn HBS-diploma in 1945 zonder examen af te leggen. Dat was zo vlak na de oorlog niet mogelijk. Hij ging medicijnen studeren in Leiden waar hij in 1954 afstudeerde. Na zijn militaire dienst vestigde hij zich in 1955 als huisarts in Leidschendam. Hij bouwde daar een praktijk op en deed vijftien bevallingen per maand. Een huisartsenpraktijk was in die tijd een erg zware belasting, zodat hij in 1961 besloot zich te gaan specialiseren bij de radioloog W.H.A.M. Penn in Nijmegen. Op 1 april 1965 werd Keijser als radioloog ingeschreven in het specialistenregister. Na een stage van ruim een jaar bij radiotherapeut dr. Kok in het toenmalige Ziekenhuis van de H. Johannes de Deo in Den Haag, werd hij per 1 november 1966 benoemd tot hoofd van het nieuwe Delfts Radiotherapeutisch Instituut van de Stichting Samenwerkende Delftse Ziekenhuizen. Daar was in 1970 een kobaltstraler operationeel op de locatie Sint-Hippolytus Ziekenhuis. Op meerdere plaatsen in Nederland namen ziekenhuizen het initiatief om gezamenlijk een afdeling radiotherapie op te zetten, omdat de investeringen de financiële draagkracht van een individueel ziekenhuis te boven gingen. Op 17 juni 1970 promoveerde Keijser aan de Medische Faculteit Rotterdam bij prof. dr. W. van Bekkum op het proefschrift Het effect van gefractioneerde röntgenbestraling op hart en aorta. Per 1 januari 1977 werd Keijser benoemd tot radiotherapeut-directeur van de Stichting Radiotherapeutisch Instituut Limburg (RTIL) in Heerlen, een initiatief van de ziekenhuizen uit Roermond, Sittard, Geleen, Kerkrade, Brunssum, Heerlen en Maastricht. Hij werd de eerste medewerker, de eerste radiotherapeut én de eerste directeur in dienst van het RTIL, dat, in 1974 opgericht, pas in mei 1977 zijn vergunning kreeg als bestralingsinstituut. Het gezin Keijser, met twee dochters en twee zoons, vestigde zich in de Heerlense wijk Welten. Keijser bouwde het RTIL in hoog tempo op: hij breidde zijn staf direct uit met een radiotherapeut, een klinisch Prinses Juliana stelt de tweede versneller in september 1983 in gebruik. Links van haar prof. dr. A.H. Keijser. Rechts dr. Rozeman, voorzitter van het bestuur van het RTIL. fysicus, een internist, een administrateur en een hoofdlaborante. Bij zijn afscheid van het RTIL in 1987 was de personele formatie en het budget van het RTIL ruim verdubbeld. In 1982 werd hij hoogleraar Radiotherapie (de eerste) aan de faculteit Geneeskunde van Maastricht. Hij bleef dat tot aan zijn pensioen in 1991. Keijser was een gedreven arts, bij wie het maar om één zaak ging: de patiënt. Daar had hij alles voor over. Persoonlijke relaties waren daaraan ondergeschikt. Hij stelde hoge eisen aan zijn omgeving, was compromisloos en nam de daaruit voortvloeiende conflicten voor lief. Hij koerste met vaste hand op zijn doel af en dat was voor de mensen om hem heen niet altijd gemakkelijk: samenwerken zat niet in zijn genen. Hij was wars van geld en koos bewust voor een loondienstverband met het RTIL. Hij kon ook erg impulsief reageren: hij kocht in een opwelling een zeilboot en ging het stormachtige water van het Braassemermeer op - zonder enige zeilervaring hetgeen zijn gezin doodsbange uren bezorgde. Na zijn afscheid van het RTIL was hij een half jaar adviseur van de afdeling Radiotherapie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), waar hij als afscheidsgeschenk een ooilam aan overhield. In no time beschikte hij over een kudde schapen, deed zelf verlossingen en assisteerde de boeren in de omgeving van zijn geliefde Moerslag. Na zijn pensionering deed hij al zijn boeken van de hand, wees elk materialisme van de hand en liep in zijn eentje naar Santiago de Compostella. Van zijn vak en vroegere werkkring wilde hij niets meer weten. In 2003 overleed hij plotseling in zijn appartement in Imstenrade. 143