MAASTRO clinic | een eeuw radiotherapie in Limburg | Page 144
Rijksuniversiteit Limburg. De gesprekken daarover hadden
met de internisten van het De Weverziekenhuis. Pas na
veel tijd in beslag genomen, mede omdat deze belast
het vertrek van Keijser normaliseerden de verhoudingen
werden door de wens van het academisch ziekenhuis
tussen het RTIL en het ziekenhuis, en werden de internist,
Maastricht (azM) om de zelfstandigheid van het RTIL op te
de (inmiddels vier) radiotherapeuten en de klinisch fysicus
heffen en van het instituut een afdeling van het ziekenhuis
van het RTIL in 1991 lid van de medische staf van dit
te maken. Het RTIL-bestuur verzette zich hier hardnekkig en
ziekenhuis en Pannebakker lid van de maatschap interne
succesvol tegen: het RTIL en zijn opvolger MAASTRO clinic
geneeskunde.
hebben hun zelfstandigheid tot de dag van vandaag weten
te bewaren. Dat is het instituut stellig ten goede gekomen,
regeling overbruggingsuitkering (OBU); hij bleef wel
omdat op die manier de beoogde regionale functie van het
buitengewoon hoogleraar aan de medische faculteit
RTIL het best gegarandeerd bleef. Na de benoeming van
van de universiteit. In 1987 werd als waardering voor zijn
Keijser tot hoogleraar in 1982 werden de eerste stappen
verdiensten voor de ontwikkeling van de radiotherapie
gezet in de academisering van het RTIL: een oncologisch
in Limburg het prof. dr. A.H. Keijserfonds opgericht.
spreekuur in het academisch ziekenhuis Maastricht in
Doelstelling van dit fonds was de ondersteuning en het
opbouw, toen nog gehuisvest in de gebouwen van het
bevorderen van onderzoek op radiotherapeutisch gebied in
Maastrichtse algemene ziekenhuis Sint-Annadal. Een aantal
Zuid-Limburg.
coassistenten volgden er vanaf dat moment jaarlijks stages.
In september 1983 kwam prinses Juliana in Heerlen
Keijser liet e en fors radiotherapeutisch instituut achter,
dat op behandelgebied goed zijn werk deed. Van een
de tweede lineaire versneller feestelijk in gebruik nemen,
serieuze academisering van het RTIL was echter nog geen
terwijl er al een aanvraag naar Den Haag onderweg was
sprake. Voordat dat proces voltooid was, moest er nog
voor een derde versneller. Deze zou in Maastricht geplaatst
heel wat gebeuren. De opvolger van Keijser wachtte een
worden; Keijser moest nogal wat registers opentrekken
zware taak; dr. J.M.A. de Jong nam deze als radiotherapeut-
om daar van Den Haag toestemming voor te krijgen.
directeur van het RTIL per 1 januari 1987 op zich.
Op basis van patiƫntaantallen was er op dat moment geen
derde versneller nodig en daarom werden onderwijs en
research als zwaarwegende argumenten opgevoerd. Beide
motieven maakten een plaatsing in Maastricht noodzakelijk,
nabij universiteit en academisch ziekenhuis. Omdat er
geen voortgang geboekt werd met de nieuwbouw van
het academisch ziekenhuis, bleek, nadat toestemming was
verkregen, snelle realisatie in Maastricht niet mogelijk. De
derde versneller kwam daarom in Heerlen, maar pas in
1989.
Ontegenzeggelijk was Keijser de motor achter dit
succes, ondanks het feit dat hij een autoritaire man was,
waarop een aantal samenwerkingen stuk liep.
RTIL-internist De Lange, vanuit de Heerlense maatschap
interne geneeskunde gedetacheerd bij het RTIL, overleed
in 1982 plotseling. Daarop trok Keijser een opvolger
142
Met ingang van 1987 maakt Keijser gebruik van de
(dr. M.A.G. Pannebakker) aan, zonder overleg of afstemming