in 1992 voor aandachtsgebieden. De laatste twee jaar van de
De huidige opleiding
opleiding kon worden besteed aan een van de deelgebieden van
Eind 2002 werd prof Hillen decaan; proffesor K.M.L. Leunissen
de interne. Deze ‘subspecialistische’ periode werd ook apart
werd hoofdopleider (ad interim). In juni 2004 werd professor
erkend en toegewezen aan de werkgroepen. Gastroenterologie
C.D.A. Stehouwer hoofd van de interne kliniek en, in 2006,
en reumatologie waren overigens al lang aparte opleidingen na
hoofdopleider en voorzitter van de regionale internistenopleiding.
een verplichte vooropleiding interne geneeskunde. Toen professor
De opleiding onderging en ondergaat sindsdien grote
H.F.P. Hillen in 1995 de opleiding overnam was deze beweging in
veranderingen die deels door de overheid geïnitieerd zijn. In
volle gang. Uiteindelijk koos het merendeel van de assistenten,
2002 besloot VWS het aantal instromers in de geneeskundige
ook onder invloed van de vraag naar ‘aandachtsgebieders’ in de
basisopleiding, en het aantal aiosssen (arts in opleiding tot
perifere ziekenhuizen voor een aandachtsgebied. In 2004 werden
specialist) dat instroomt in de specialistenopleidingen, drastisch
inmiddels 70 internisten opgeleid binnen de ROZON, waarvan
te verhogen om de te verwachten effecten van de geboortegolf op
23 plaatsen binnen het azM. Vijftien van deze 23 assistenten
te kunnen vangen. Zodoende nam het aantal aiossen in de regio
volgden een aandachtsgebied. Daarnaast waren 3 assistenten in
toe, naar ongeveer 100. Een juiste balans tussen academische
opleiding voor de gastro-enterologie en 3 voor de reumatologie.
en niet-academische opleiding werd binnen ROZON gevonden
De organisatie, de indeling en de administratie van de opleiding
door steeds 50% van alle aiossen werkzaam te laten zijn in een
ging steeds meer de aandacht vragen van de regionale
niet-academisch ziekenhuis, en de andere helft in de academie.
hoofdopleider.
Om enige flexibiliteit te hebben kan de periode in de academie
iets korter of langer dan 50% van de opleidingsduur zijn. Factoren
Assistenten interne geneeskunde Maastricht 2012
96
die dit bepalen zijn bijvoorbeeld het gewenste beroepsperspectief