Interne Geneeskunde Maastricht - MUMC | Page 93

Opleiding Interne Geneeskunde Harry Hillen, Coen Stehouwer, Richard Koopmans Kost en inwoning “De ziekenhuis commissie heeft voorgesteld aan dr. Sinds 1921 worden specialisten voor de interne geneeskunde in ‘Interne’ verlof te verlenen tot uitwonen ten einde Maastricht opgeleid. Zoals overal elders in Europa was de opleiding toen nog gebaseerd op het beproefde systeem uit het chirurgijnsgilden. Een leerling-gezel leerde het vak door vier jaar onder leiding van een erkende gildemeester te werken. Het was daarbij gebruikelijk dat de leerling bij de meester kost en inwoning genoot. In de positie van artsassistenten interne geneeskunde uit de periode 1921 tot 1949 waren die basiskenmerken van het middeleeuwse meester-gezel systeem nog onverminderd herkenbaar. In het Calvariënbergziekenhuis werkten twee of drie assistent-geneesheren, een of twee voor de chirurgische afdeling en een voor de interne afdeling. Zij waren inwonend, kregen van de religieuze zusters goede kost en van het ziekenhuis een wedde van 1500 gulden per jaar. De geneesheer-assistenten waren vrij zelfstandig verantwoordelijk voor de zaalpatiënten, het was hun verboden particuliere klassepatiënten te behandelen ‘behoudens in noodgevallen’. Het uitgangspunt was dat de assistent-geneesheren altijd beschikbaar waren voor de medische behandeling van de nieuwe en de opgenomen patiënten. Lange en eigenlijk onbeperkte werktijden waren het gevolg. De positie van de assistent-geneesheren in 1928 wordt wel heel harde werkelijkheid in het volgende besluit van het bestuur van het ziekenhuis Calvariënberg: 92 te kunnen trouwen. Onder voorwaarde dat hij eene woning betrekke in de nabijheid van het ziekenhuis en in overleg met den Directeur Geneesheer zoodanige maatregelen zal treffen als noodig om zijne verplichtingen als assistent onverkort waar te nemen. De commissie zou er prijs op stellen indien bij de kennisgeving van het te nemen besluit tevens wordt medegedeeld dat uit dit verlof geen consequenties hoegenaam mogen worden getrokken noch voor een vaste aanstelling noch voor een andere salarisregeling als kort geleden is aangenomen.”