Gastro-enterologie
Algemene Interne Geneeskunde
In de jaren tachtig kende Nederland weinig in dit specialisme
In de academische interne geneeskunde heeft iedere internist
geregistreerde artsen. Patiënten met ziekten van het
een speciale belangstelling. Dat is nodig voor de topreferente
maagdarmkanaal kwamen vaak bij de algemeen internist of
patiëntenzorg waar hij of zij voor staat en voor het onderhouden
chirurg en werden door hen behandeld. Zo was Pop, afkomstig
van de steeds verder gespecialiseerde wetenschap. In Maastricht
uit de maatschap van Annadal, een pionier in het introduceren
was dit vertaald in de vorming van de werkgroepen waarin de
van gastroscopie en colonoscopie in het ziekenhuis; officieel
internisten zoveel mogelijk werden ondergebracht. Maar soms was
gastro-enteroloog is hij nooit geworden. Na de komst van Flendrig
dat niet goed mogelijk. Zo werd een internist voor de behandeling
kwam daarin eerst niet veel verandering. Vismans en de Koning,
van patiënten met AIDS aangetrokken, Schreij en internisten
teruggekomen uit Londen, waren als internist actief in de gastro-
met bijzondere expertise in de intensive care geneeskunde, van
enterologie en voor van Spreeuwel, door Flendrig uit Utrecht
der Geest en Gaillard. Ook zag Flendrig al vroeg het belang van
gehaald, en Hemrika gold hetzelfde. Alleen mevrouw van der
de interne geneeskunde voor de oudere mens, reden waarom
Linde-Paape, die in eerste instantie door de afdeling chirurgie was
de geriater van Proosdij en de internist Fiolet in de afdeling
aangetrokken, was officieel gastro-enteroloog.
werden aangesteld. Vorming van aparte werkgroepen voor
deze specialisaties was inefficiënt, onderbrengen bij bestaande
In deze situatie kwam geleidelijk verandering. Eén van de redenen
werkgroepen gekunsteld. Zo ontstond als vanzelf een zesde
daarvoor was een instrumentele. ERCP (‘endoscopische retrograde
werkgroep, ‘algemene interne geneeskunde’. Flendrig vond wat
cholangio-pancreaticografie’) is een techniek waarbij door de mond
betreft zijn zorgactiviteiten in deze werkgroep zijn thuisbasis.
een slangetje wordt ingebracht dat uiteindelijk in de afvoerweg
van de gal en de alvleesklier moet terechtkomen. Zeker in die tijd
een technisch hoogstandje. Het geheim van succes was oefenen
De grote sprong volbracht
en veel doen. Daarvoor had de algemeen internist onvoldoende
In 1992 kon Flendrig terugzien op 10 tropenjaren, waarin de
tijd; gastro-enterologen (later maag-darm-lever artsen genoemd)
afdeling zich van muurbloem tot aantrekkelijke vrouw had
specialiseerden zich daarin. Flendrig, die zich in deze jaren ook
ontwikkeld. Hij was trouw gebleven aan zijn visie: eenheid én
in het aandachtsgebied gastro-enterologie positioneerde, was
verscheidenheid. Hij had de vorming en groei van subspecialisaties
met deze ontwikkeling niet onverdeeld gelukkig maar zag, dat
de ruimte gegeven maar had zowel structuur als personen
het moest komen tot een officiële werkgroep gastro-enterologie
uitgezocht op het behoud van samenhang. In 1982, bij zijn
met aan het hoofd een hoogleraar met deze subspecialisatie. Een
benoeming, telde de afdeling 3 hoogleraren. In 1992 was hij
voor de hand liggende interne kandidaat was niet voorhanden. In
als enige daarvan over maar waren 5 nieuwe hoogleraren in de
relatief korte tijd vertrokken de Koning, Hemrika, van Spreeuwel
subspecialismen benoemd. Vier daarvan kwamen van buiten
en Vismans, tijdelijke vervangers bleven niet lang. Weer moesten
Maastricht. Het is veelzeggend dat ze niet hun subspecialisme als
afdeling en faculteit op zoek.
leeropdracht hadden maar ‘hoogleraar in de interne geneeskunde,
in het bijzonder de ...’. De interne geneeskunde voorop, daarna het
In 1990 werd Reinhold Stockbrügger hoofd van de werkgroep
specialisatie daarin. Dat was hem zelfs gelukt bij de twee vakken,
gastro-enterologie. Stockbrügger was opgeleid als gastro-
gastro-enterologie en reumatologie, die officieel een andere
enteroloog in het Sahlgreska Hospital in Göteborg en in het
medisch specialisme zijn. Achteraf bleek hij zijn tijd vooruit.
Middlesex Hospital in Londen. Onder zijn leiding verwierf de
gastro-enterologie groep in korte tijd een internationale naam op
Het is veelzeggend dat deze groep hoogleraren, allen in de veertig,
het gebied van het onderzoek van inflammatoire darmziekten,
met uitzondering van Blijham de interne geneeskunde in Maastricht
precancereuze maagafwijkingen en de rol van coloscopie voor de
trouw zijn gebleven. Nieuwenhuizen Kruseman, van der Linden, de
preventie van coloncarcinoom. De werkgroep kon snel worden
Leeuw en Stockbrugger gingen tussen 2011 en 2013 met emeritaat,
uitgebreid met de gastroenteroloog Hameeteman uit Amsterdam
na de afdeling, soms in wat andere rollen, meer van twintig jaar
en met internist Brummer, die aan de opleiding G.E. begon.
gediend te hebben.
Stockbrügger werd een gewaardeerd opleider van een hele
generatie gastro-enterologen, later maag- darm- en leverartsen in
Jonge en ambitieuze hoogleraren waren aangetreden. Met hen
Zuid Nederland en ver daarbuiten.
kwamen nieuwe internisten, onderzoekers en assistenten de
afdeling binnen. Daarmee was de academische afdeling interne
geneeskunde in Maastricht toe aan consolidatie en verdieping.
Flendrig zag daarvan de start maar mocht deze niet meer
meemaken. Op 20 maart 1994 overleed hij, 60 jaren oud.
64
| frenk van Kan | Marleen Kars | Francis Kastermans | R Kengen | Miriam Kerckhoffs | Christianne Kerckhoffs | Jos van de Kerkhof | Daniel Keszthelyi | Fabricia Ketelaars |