De ervaring met cytostatische behandeling was opgebouwd
besloot dan ook er snel gebruik van te maken.
met de behandeling van de acute leukemie en de lymfomen.
In september 1985 werd het besluit genomen om op zoek te
Geleidelijk werden van daaruit de indicaties voor cytostatische
gaan naar een kandidaat voor een bijzondere leerstoel in de
therapie uitgebreid naar de behandeling van mammacarcinoom,
reumatologie. Van der Linden, tot reumatoloog opgeleid in
testiscarcinoom, ovariumcarcinoom en colorectale tumoren. In
Leiden, verbleef op dat moment in Bern, Zwitserland. Hij was
1983 werden op het dagcentrum al 629 cytostatische infusen
daar verbonden aan het universiteitsziekenhuis (Inselspital) als
toegediend.
Chefarztstellvertreter en verrichtte een nationaal familieonderzoek
naar de ziekte van Bechterew. Van der Linden, gepromoveerd op
De hemato-oncologie groep kon onder leiding van Blijham worden
een epidemiologisch populatie- en familie onderzoek, had echter
uitgebreid tot acht stafleden in 1991. Binnen de groep kwam ook
een ander tijdspad en initieel zelfs een ander doel voor ogen.
een zekere verdeling van de aandachtsgebieden hematologie en
Op aanraden van Valkenburg, epidemioloog aan de Erasmus
oncologie tot stand. Pierre Hupperets en Rob Jansen waren van
universiteit te Rotterdam, zou hij verder opgeleid worden in de
meet af aan uitgesproken oncologen. De werkgroep kreeg
klinische epidemiologie aan de McMaster universiteit te Hamilton,
in 1991 ook opleidingsbevoegdheid voor het door de NIV erkende
Canada, om daarna naar Rotterdam te gaan.
aandachtsgebied hemato- oncologie. Erdkamp was de eerste
internist die in het aandachtsgebied werd opgeleid. Op
Flendrig maakte zich dus grote zorgen dat van der Linden zich
1 januari 1992 aanvaardde Blijham een benoeming tot hoogleraar/
niet echt aan Maastricht zou committeren maar een benoeming
afdelingshoofd interne geneeskunde en medische oncologie in
slechts als een springplank naar noordelijker regionen zou
Utrecht. Daarmee sloot hij een 17-jarige Maastrichtse loopbaan af.
gebruiken. Er volgden interessante discussies, zowel met van
der Linden als binnen de afdeling. Centraal in de discussie stond
Reumatologie
de vraag wat ‘Maastricht’ eigenlijk wilde: een afdeling nagenoeg
uitsluitend gericht op zorg en onderwijs of een afdeling waarbij
In 1984 had de Nederlandse Vereniging voor Reumabestrijding
onderzoek (klinisch-epidemiologisch van aard) een sterk accent
(later genoemd het Nationaal Reumafonds) als beleid geformuleerd
zou krijgen. Aan die laatste doelstelling zou het verblijf in McMaster
om aan elke Nederlandse medische faculteit een afdeling
juist een belangrijke impuls kunnen geven. In augustus 1986 viel
reumatologie te realiseren met een hoogleraar aan het hoofd. De
uiteindelijk de beslissing ten faveure van onderzoeksgerichtheid.
afdeling interne geneeskunde had een hoogleraar reumatologie in
Van der Linden trad op 1 november 1987 aan als de hoogleraar
het hooglerarenplan opgenomen. Met een werkgroep reumatologie
reumatologie in Maastricht. De werkgroep reumatologie bestond
was al een begin gemaakt door mevrouw van Santen-Hoefft, die
op dat moment uit 2 medici, van wie een reumatoloog (van Santen-
in 1984 als reumatoloog was geregistreerd. Kort daarna werd zij
Hoeufft) en een internist, later opgeleid tot reumatoloog en tevens
versterkt met de internist mevrouw Blaauw. Maastricht had zich
promovendus van het eerste uur, mevrouw Blaauw, aangevuld met
dus eigenlijk al voorbereid op deze wens van het Reumafonds en
een stage assistent vanuit de interne geneeskunde.
Pierre Hupperets, Annemarie ten Haaft en Geert Blijham bespreken de
eerste beenmergtransplantatie, 1986.
Professor Van der Linden bij de opening
van het EULAR congres in 1996.
60
| R Janssen | Guus Janssen | Mariëlle Janssen | Y Janssen | L Jans -Vandooren | Reggy Jaspers | Raththika Jesuthas | Jeroen Kooman | Steven Jeuring | Marja Jeurissen |