Interne Geneeskunde Maastricht - MUMC | Page 59

prestigieus hoogleraarschap in het Westfaalse Münster. Voor Geneeskunde op. Uiteraard argumenteerde de afdeling interne Hulsmans was een dergelijke vervolgstap moeilijker. Hij was nu geneeskunde dat zij deze benoeming weliswaar enthousiast meer dan 15 jaren actief in Maastricht. Als een van de founding steunde maar dat Pop niet in de totaalsom van het hooglerarenplan fathers had hij enorm veel bijgedragen aan eerst alle bestuurlijk interne geneeskunde mocht worden meegenomen. overleg en daarna aan de vormgeving van het onderwijs. Hij had de pech dat juist de interne geneeskunde zo moeilijk te academiseren Moeilijker was het voor Mendes de Leon om zich in de nieuwe bleek waardoor hij geen reputatie als klinisch leider kon opbouwen. situatie te schikken. Hij was bij de academisering in 1982 57 Bovendien kon Hulsmans niet, zoals Rahn, op een goede track jaar oud en voelde zich niet geroepen noch geschikt om bij de record als klinisch onderzoeker bogen. Zo kwam in 1986, 50 verdere opbouw van de afdeling een vooraanstaande rol te spelen. jaar oud, een voortijdig einde aan de carrière van een capabel en Met een lange staat van dienst in de interne geneeskunde en aimabel internist. daarbinnen in het bijzonder de hematologie en reumatologie, wilde hij graag in de medische praktijk werkzaam blijven. Maar Ook het vinden van een goede positie voor de twee internisten van de academische praktijkvoering was anders dan hij gewend was. de oude Annadal maatschap was niet eenvoudig. Pop had zich in Protocollering, multidisciplinair overleg, ochtend- en avondrapport, de tweede helft van de zeventiger jaren ontwikkeld tot een groot trialgeneeskunde: hij was hem in veel opzichten vreemd. Mendes pleitbezorger van betere samenwerking tussen de eerste en de de Leon bleef tot aan zijn pensioen lid van de afdeling maar voelde tweede lijn. Vanuit zijn grote ervaring met vooral gastroscopie, een zich er niet echt in thuis. Hij beschrijft deze jaren zelf als donkerste onderwerp waarop hij bij Greep was gepromoveerd, zag hij kansen van zijn professionele leven. om dit type diagnostiek ter beschikking van de huisartsen te brengen. In de jaren erna breidde hij deze zogenaamde transmurale Flendrig loodste met wat geven en nemen het ambitieuze diagnostiek uit naar de radiologie en het laboratorium. Het resultaat hooglerarenplan door de besturen van ziekenhuis en faculteit. was een voor Nederland uniek ‘Diagnostisch Centrum’. Pop was Om getalsmatig enigszins in de facultaire pas te lopen werd daarvan de onvermoeibare inspirator en leider. Deze activiteit, een rekenkundige truc gevonden. De hoogleraren in de die zeker strookte met de Basisfilosofie waarop de faculteit was deelspecialismen zouden zogenaamde ‘parttime’ hoogleraren gebaseerd, leverde hem in 1992 een hoogleraarschap Transmurale worden. Met andere woorden, zij werden voor 50% facultair hoogleraar en voor de andere 50% medisch specialist bij het Drie hematologen: Mendes de Leon in gesprek met zijn vroegere assistent Geert Blijham. Links mevrouw Blijham, rechts de jonge Schouten. academisch ziekenhuis. De faculteit kon zo de belasting van al deze benoemingen op het getalsmatige en financiële kader beperkt houden. Nu deze hobbel genomen was, kon met het zoeken en benoemen begonnen worden. De volgende vijf jaren: de verscheidenheid aan zet Voor de afdeling Interne Geneeskunde was het jaar 1987 een keerpunt. Het eerste lustrum van de volledige academisering werd gevierd. Tegelijkertijd vertrokken de eerste hoogleraren van het verleden, Hulsmans en Rahn, en werden de eerste hoogleraren van de toekomst benoemd, Blijham en van der Linden. De afdeling kreeg structuur; waar in de eerste 5 jaar de ‘eenheid’ veel aandacht had gekregen, werd nu ruim baan gegeven aan de ‘verscheidenheid’. Deelspecialismen (inclusief, hoewel feitelijk zelfstandige specialismen, de reumatologie, gastro-enterologie en geriatrie) werden vorm gegeven door de benoeming van de eerste hoogleraren, die de kans kregen aan hun vak inhoud en gezicht te geven. Maar Flendrig bleef ervoor waken dat de kinderen teveel afdreven. De deelspecialismen werden geen afdelingen maar bleven werkgroepen binnen een afdeling Interne Geneeskunde. De overlegstructuur werd eenvoudiger en formeler: een klein dagelijks bestuur met Flendrig als voorzitter, een maandelijks overleg met de voorzitters van de werkgroepen en een tweejaarlijkse vergadering met alle stafleden. Nog steeds veel ‘eenheid’ in beleid maar in het 58 dagelijks leven ook veel ‘verscheidenheid’. De deelspecialismen | Papay Jallah | Ria Jans | J Jansen | Myra Jansen | Rob Jansen | C Jansen | J Janssen | Guus Janssen | Sander Janssen | G Janssen | N Janssen | Bertie Janssen | M Janssen |