Interne Geneeskunde Maastricht - MUMC | Page 55

Academische Interne Geneeskunde in Maastricht: De grote sprong (1982-1994) Geert Blijham Eenheid én verscheidenheid Flendrig stond voor een immense taak. De afdeling Interne Geneeskunde van Annadal en de capaciteitsgroep Interne Geneeskunde van de medische faculteit waren dan wel één geworden, dat wilde niet zeggen dat de groep internisten samenhang vertoonde. Historie, opportuniteit en toevalligheid hadden de overhand gehad, een visie had ontbroken. Flendrig had een visie. Hij wist dat een academische afdeling interne geneeskunde niet kon bestaan zonder superspecialisatie serieus te nemen. Met name wetenschappelijk onderzoek en academische topzorg vond plaats in afdelingen als de endocrinologie, hematologie, medische oncologie, nefrologie, reumatologie en gastro-entologie. Maar Flendrig was er ook van overtuigd dat het belangrijk was deze disciplines bijeen te houden in één organisatorisch verband. Zeker in de komende 10 jaar was Maastricht te klein om zich een organisatorische fragmentatie te kunnen veroorloven. Eenheid én verscheidenheid, dat was zijn visie. Academische excellentie combineren met organisatorische efficiency, dat werd zijn uitdaging. Het is triest te moeten vaststellen dat hij bij zijn voortijdig overlijden bijna zover was. Wat gebeurde er in de 12 jaar tussen zijn aantreden en zijn overlijden? en expertise, ook bij de verpleegkundigen, aanwezig om de eerste autologe beenmergtransplantatie uit te voeren. Academische ambities waren ook prominent aanwezig bij de nefrologie. Rahn zorgde voor vooraanstaand klinisch onderzoek op het terrein van de hypertensie. Hij werd daarin klinisch bijgestaan door de helaas vroeg overleden Jan-Willem Henquet en door Lian Kho. In 1982 werd van Hooff uit Leiden aangetrokken om de eerste niertransplantatie in Maastricht voor te bereiden. Samenwerking met de afdeling Heelkunde was daarbij essentieel. Na goede voorbereiding op 31 juni 1982 kreeg de eerste Maastrichtse patiënt een nieuwe nier. De afdeling nefrologie stond daarmee op de kaart. In de andere deelgebieden van de Interne Geneeskunde was de groei in uitstraling misschien minder opvallend maar daarmee niet minder belangrijk. De eerste ‘officiële’ reumatoloog werd in 1984 aangesteld, de eerste nier-pancreas transplantatie werd in augustus 1985 verricht. De afdeling groeide naar academisch niveau en het aantal stafleden hield daarmee gelijke tred: 17 in 1982, 27 in 1987. Ook de verpleegafdelingen specialiseerden zich: niertransplantatie op afdeling C7, beenmergtransplantatie op afdeling A3. De eerste vijf jaren: Groei en Stuipen Ook het wetenschappelijk onderzoek kwam, zij het op bescheiden De eerste 5 jaren van de academisering werden gekenmerkt door schaal, tot ontwikkeling. In het zogenaamde biomedisch centrum, groei, zowel in omvang als academische kwaliteit. “Terugblikkend het provisorisch research gebouw achter Annadal, kreeg de op deze vijf jaren kan vastgesteld worden dat de academisering hematologie/oncologie een laboratorium waarin een van de eerste van de vakgroep Interne Geneeskunde succesvol verlopen is”, kon cellsorters van Nederland werd gehuisvest. Schutte en Blijham Flendrig in het jaarverslag schrijven in 1987, bij de viering van het mochten in Sunnyvale, California op hun eigen apparaat oefenen eerste lustrum. Maar zonder slag of stoot was dat niet gegaan. toen de bouw ervan ver genoeg gevorderd was. De groep van Nieuwe mensen werden aangetrokken, van belangrijke mensen Rahn deed onderzoek bij patiënten met hypertensie en vestigde werd afscheid genomen. Dat komen en gaan leidde tot onrust. Er een solide wetenschappelijke positie in de klinische farmacologie was veel overleg, formeel en informeel. Verhoudingen moesten zich van patiënten met deze aandoening. Beide onderzoekslijnen uitkristalliseren, vertrouwen moest worden opgebouwd. Er was hadden een erkende positie in het speerpuntenbeleid van de groei maar er waren groeistuipen. Twee dingen waren duidelijk: Faculteit Geneeskunde en dat straalde af op de afdeling, hoe de afdeling moest groeien met talent van buiten en er moesten klinisch die ook in deze jaren nog was georiënteerd. topklinische functies worden ontwikkeld. Alleen daarmee kon een academische positie worden bereikt. Structuur was ondergeschikt; die zou later wel volgen. Rumoer in de omgeving Met dat alles breidde de afdeling Interne Geneeskunde zich snel Groei was het meest zichtbaar bij de groep van hematologen uit, sneller dan op grond van de groei in aantallen patiënten mocht en medisch oncologen. Door de vroege komst van Blijham naar worden verwacht. Dat was al eerder een probleem geweest, toen Maastricht en zijn in Amerika opgedane ervaringen konden andere afdelingen in hun academische groeispurt zaten. Beroemd snel hematologen en medisch oncologen van elders worden is de datum van 5 juni 1980. De directeur van het ziekenhuis, aangetrokken. Deze groei zorgde voor academische zichtbaarheid. Verhey, deelde toen mee dat Annadal een negatief banksaldo van 54 Clinical trials werden gestart en in 1986 was er voldoende kennis 80 miljoen gulden had en surseance van betaling zou vragen omdat | Marcelle Hilhorst | Mickael Hiligsmann | Harry Hillen | Ton Hintzen | E van Hoboken | Ananda Hochstenbach | Ann Hoeben | Kristel Hoeben | Liesbeth van Hoef | Bart van Hoek |