Interne Geneeskunde Maastricht - MUMC | Page 52

Faculteit, zoekcommissie, ziekenhuis en afdeling waren verdeeld. van veel anderen onduidelijk. De discussies in de vakgroep waren Reneman was een voorstander van Duursma; zijn invloed in de intens; iedereen realiseerde zich dat met de keuze tussen Duursma faculteit was groot. Greep daarentegen favoriseerde Flendrig. en Flendrig in belangrijke mate de toekomst van de interne Hij beschreef hem als ‘een vriendelijke Greep’ en benadrukte geneeskunde in Maastricht werd bepaald. Een faculteitsman versus dat na de lange en deels traumatische voorgeschiedenis moest een ziekenhuisman, een onderzoeker versus een dokter, een worden gewerkt aan de opbouw van een samenhangende en strenge Fries versus een beminnelijke Limburger, de tegenstellingen samenwerkende afdeling. De kandidaten bezochten meerdere waren evident. De vakgroep luisterde, discussieerde en, tenslotte, malen Maastricht en oefenden invloed uit op de belangrijkste stemde. De uitslag: Flendrig. spelers in het besluitvormingsproces. Het was snel duidelijk dat En zo kwam met de komst van Flendrig op 1 juli 1982 aan de Hulsmans en Rahn de visie van Greep deelden. Of zij daarbij lange aanloop een einde. Op 31 december 1982 tekenden het helemaal begrepen wat deze met de uitdrukking ‘een vriendelijke Bestuur van Ziekenhuis St. Annadal, het Bestuur van de Faculteit Greep’ bedoelde, valt in het licht van latere gebeurtenissen te Geneeskunde, het College van Bestuur van de Universiteit betwijfelen. Limburg, de vrijgevestigde internisten in Annadal en de stafleden van de Capaciteitsgroep Interne Geneeskunde de ‘Afspraken Formeel heeft een vakgroep niet het laatste woord bij benoemingen met betrekking tot de Academisering van de afdeling Interne van hoogleraren en afdelingshoofden. Zeker in dit geval was Geneeskunde’. De afdeling was geacademiseerd, zij telde duidelijk, dat een benoeming tegen de wil van de meerderheid 3 hoogleraren, 15 internisten en 8 arts-assistenten, beschikte over van de vakgroep en afdeling Interne Geneeskunde buitengewoon 127 bedden en zag jaarlijks 25.000 patienten poliklinisch. Maar voor onverstandig zou zijn. Veel hing af van de mening van de het een volwaardige academische afdeling zou zijn, was nog een internisten. De mening van Hulsmans en Rahn was bekend, die lange weg te gaan. De aanloop was genomen, nu de sprong nog. 51