Interne Geneeskunde Maastricht - MUMC | Page 47

Academische Interne Geneeskunde in Maastricht: de lange aanloop (1966-1982) Geert Blijham 1966-1969: De achtste medische faculteit komt naar Maastricht Inmiddels was minister Veringa aangetreden. De kwestie van de vestigingsplaats was nu vooral een politieke geworden: Twente, Brabant en Limburg brachten elk hun beste lobbyisten in stelling. In de troonrede van 1969 deelde koningin Juliana mee, dat de De beste lobbyist bleek de uit Maastricht afkomstige PvdA-er Tans. achtste medische faculteit in Maastricht zou worden gevestigd. Natuurlijk speelde de kwestie van de mijnsluiting in het kabinet Daarmee kwam een einde aan jaren van onzekerheid, eerst over een belangrijke rol. En zo kwam het dat Veringa op de dag van de de noodzaak van een nieuwe medische faculteit en daarna over troonrede van 1969 zijn ‘Nota medisch wetenschappelijk onderwijs’ de vestigingsplaats ervan. Kort tevoren, in 1966, was de zevende naar de kamer kon sturen met daarin een verantwoording van zijn medische faculteit geopend in Rotterdam. Nog voor deze opening keuze. Hij voorzag een opening rond 1980 en liet de eventuele was gezien de groeiende studentaantallen en het verwachte bouw van een nieuw academisch ziekenhuis in het midden. Een tekort aan artsen de discussie over een achtste medische faculteit lang traject en veel onzekerheden: toch gingen in Maastricht de gestart. Dit resulteerde erin dat minister Diepenhorst op 21 vlaggen uit. Het voorbereiden kon beginnen. december 1966 een Studiecommissie Achtste Medische Faculteit installeerde, naar haar voorzitter meestal aangeduid als ‘Commissie van Walsum’. Op 29 november 1968 bracht deze commissie advies uit. Zij was voor een achtste medische faculteit, maar tot op het bot verdeeld over de vestigingsplaats. 1970-1974. Naar de opening van de Medische Faculteit Maastricht Op 27 februari 1970 benoemde Veringa de ‘Commissie Voorbereiding Medische Faculteit Maastricht’. Tans werd voorzitter. Rottier, president-directeur van DSM, was vice-voorzitter. De derde sterke persoonlijkheid was de internist Querido, die ook de grondlegger van de zevende medische faculteit in Rotterdam was geweest. Hij nam Hulsmans mee. De internist Hulsmans was lector in Rotterdam maar afkomstig uit Zuid Limburg. Hij werd beschouwd als toekomstig decaan. Veringa wilde begin 1971 een globaal plan. Het leek er dus op dat daarin voor de Interne Geneeskunde een prominente plaats gereserveerd zou zijn. In oktober 1970 werd het ‘Interimrapport’ gepresenteerd. Het toonde inderdaad de trekken van de beide internisten met als kernelement: de klinische geneeskunde is toegepaste biologie. Integratie van kliniek en prekliniek, wetenschappelijk vorming, meer ‘education’ dan ‘instruction’, aandacht voor de vorming van de persoonlijkheid: het zijn elementen die in het uiteindelijke Maastrichtse curriculum zijn terug te vinden maar dan wel op een geheel andere wijze dan Querido en Hulsmans voor ogen stond. De gelijkenis met Rotterdam was groot maar uiteindelijk zou het verschil met Rotterdam enorm zijn. De internisten wonnen een slag maar verloren de oorlog. Hoe is dat zo gekomen. Een groot discussiepunt in deze jaren bleek de noodzaak en betekenis van een nieuw academische ziekenhuis. Querido en Dr. v. Tans bij de opening van de Rijks Universiteit Limburg door H.M. Koningin Juliana op 9 januari 1976. Foto: Fotostudio Anton Werker (1924-2005). Hulsmans waren daarvan een groot voorstander. Niet inhuizen in verouderde perifere ziekenhuizen, daarmee hadden zij in Rotterdam slechte ervaringen opgedaan. Maar Veringa aarzelde. Het werd dan wel erg duur. Waarom niet eerst starten met de 46 preklinische voorzieningen en voor het klinische onderwijs gebruik | Marion Graal | Sharon Gray | Marleen van Greevenbroek | Marja Greve de | S van Grieken | Arjan Griffioen | Petra Groenendijk | J Groeneveld | Monique Gromme | Devina Grommen |