Verdere ontwikkelingen kwamen binnen de interne afdeling maar
In het ziekenhuis was een toenemende onrust ontstaan onder de
moeizaam tot stand. In het voorjaar van 1972 werd voorgesteld,
specialisten. Er bestond onzekerheid omtrent het functioneren
om een dienstrooster in te voeren. Weer de nodige obstructie,
in academische zetting. Kon men zich vinden in de McMasters
waarbij de directie zich afzijdig hield.
formule van werken, die door de faculteit i.o. werd overgenomen?
Een voorstel om een vijfde internist aan te trekken, waarbij gedacht
Decaan Greep stelde Pop en mij voor op papier te zetten wat er
werd aan een gepromoveerd kandidaat, die in Maastricht was
naar ons idee in de nieuwe faculteit aan aandachtsgebieden binnen
opgeleid en elders als internist met opleidingsbevoegdheid werkte,
de interne geneeskunde wenselijk was. In de voorzomer van
werd in een roerige vergadering in aanwezigheid van de directeur-
1977 werd het rapport ter lezing aangeboden. Er werd al of niet
econoom naar de prullenmand verwezen. Voor mij was de gang
oprecht positief op gereageerd. Daarna werd het ter bespreking
van zaken een reden, om mijn ontslag in te dienen. De directie liet
op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de interne
in een spoedvergadering weten, dat de dienstrooster kwestie kon
formatie geplaatst. Direct na aanvang daarvan werd het rapport
worden opgelost, maar dat de benoeming van een vijfde internist
op aandrang van de opleider gesteund door de hoogleraar interne
niet geëffectueerd kon worden. Ik zette met gemengde gevoelens
van de agenda afgevoerd. Hierop verlieten Pop en ik uit protest de
mijn werk voort. In de zomer van 1972 werd de eerste donornier
vergadering.
van een overledene verworven. Na enig gepruttel, werd de formatie
van een donororgaanteam niet meer in de weg gestaan.
Toen in 1978 plannen werden gemaakt voor het oprichten van een
transplantatie-afdeling ontstonden er meningsverschillen over de
In 1973 werd een aanvraag bij het bestuur ingediend voor het
eindverantwoordelijkheid bij de afdeling immunologie en heelkunde,
aantrekken van een tweede nefroloog. Er werden patiënten
waar ik ongemakkelijk tussen kwam te zitten. Ik had in verder
getransplanteerd. De follow up vond plaats in Annadal. Er was een
geharrewar geen zin meer, had een leeftijd waarop aanvaarden
toename van het aantal dialyse patiënten te verwachten, toen de
van een functie elders nog mogelijk was. ln Zeeland was geen
leeftijdsgrenzen om voor dialyse in aanmerking te komen langzaam
dialysecentrum. Er werd gevraagd om iemand met ervaring.
maar zeker hoger werden. Informeel kreeg ik van een bestuurslid te
Eind 1978 ben ik naar Zeeland gegaan, om daar een groot
horen, dat de aanvraag niet in behandeling zou worden genomen.
dialysecentrum te realiseren.
Geen aangename beslissing.
Intussen werden ook de eerste tekenen van de voorgenomen
academisering waarneembaar. Er volgde een benoeming van
een hoogleraar interne, die ook lid was van de commissie van
voorbereiding achtste medische faculteit. In de ruimte, waar eerder
de verpleegkundige religieuzen waren gehuisvest, was een ruime
De afdeling endoscopie in het St. Annadal ziekenhuis 1970. De endoscopist
dr. Peter Pop, staand in het midden de jonge endoscopie assistente Tiny
Wouters.
polikliniek gerealiseerd, waar ook nieuwkomers aan het werk
konden. Behalve de hoogleraar interne kon ook de hoogleraar
klinische farmacologie daar poliklinisch werk doen.
Opnieuw kwam de verdeling van de opnamecapaciteit aan de orde.
Het leek logisch, dat de hoogleraar interne, die later ook opleider
zou worden, patiënten zou opnemen op de afdeling van de
opleider. Dat bleek niet vanzelfsprekend. Er werd een commissie
geformeerd bestaande uit de hoogleraar fysiologie, de hoogleraar
interne en ik, om tot een oplossing van de beddenverdeling te
komen. Tot mijn niet geringe verbazing stelde de hoogleraar
interne, dat de huidige opleider uit hoofde van zijn functie over
de bestaande opname capaciteit moest blijven beschikken. Alles
bleef dus, zoals het was. Alleen zouden nu vijf internisten van
de overblijvende beschikbare opnamecapaciteit gebruik moeten
maken. Inmiddels was ook duidelijk geworden, dat de twee oudste
internisten opteerden voor een hoogleraarsbenoeming. Daarvoor
was het wenselijk, dat de interne formatie zich als een hechte
eenheid zou presenteren en zo de gewenste benoemingen van
harte kon ondersteunen. Dat was onbereikbaar.
43
| I Gielen | J Giessen | Lennard Gilissen | E Gillet | M van Ginneken | Ingrid Gisbertz | Jolanda van Golde | Rob Gonera | Gwendolyn van Gorkom | Simone Gorter | Frank Govaert |