werden wekelijkse wetenschappelijke stafvergaderingen van het
Groningen. Hij was in 1965 voor de opleiding interne geneeskunde
ziekenhuis ingesteld, waaraan ook de assistenten deelnamen.
naar Maastricht gekomen. In het laatste jaar van zijn opleiding
Coenegracht ‘liep’ met de assistenten dagelijks visite op de zaal-
had hij een stage gastro-enterologie in het Wilhelmina Gasthuis in
afdeling. De interne Donderdagmiddagbespreking die Mendes
Amsterdam gedaan. Pop was een breed georiënteerde internist.
senior had ingesteld bleef heilig. Misschien wel kenmerkend
In 1970 vestigde hij zich als algemeen internist met belangstelling
voor de kleine staf en de kleine opleiding is het verhaal dat de
voor de Gastro-Enterologie. Direct in 1970 richtte hij een afdeling
assistenten met hun opleider Mendes de Leon op zondagmiddag
Endoscopie in. Hij was eveneens verbonden aan de afdeling
een wandeling maakten door de Ardennen om te recupereren
Haemodialyse (1970-1975) en de afdeling Intensive Care
van de wekelijkse beslommeringen en voor de onderlinge
(1970-1981).
verstandhouding. Aan het eind van de wandeling trakteerde de
opleider ‘op een biertje’.
Drie internisten, Mendes de Leon, Hintzen en Pop overlegden
regelmatig en vormden een maatschap. Coenegracht bleef solist
Er was een duidelijke verschuiving in de patiëntenzorg door de
en onbetwist hoofd van de interne geneeskunde.
toename van de poliklinische interne geneeskunde. De internisten
zagen in dat jaar 1261 nieuwe - en 12.606 controle patiënten op
De internisten deden allen de algemene interne geneeskunde voor
de polikliniek. De poliklinische patiënten voor de endocrinologie
de zaal- en voor de klasse afdelingen, waarbij ieder een eigen
werden opvallend apart vermeld; 281 nieuwe patiënten- en 3.884
zaal had met gemiddeld 24 bedden. Pop en Hintzen hadden
controles. De interne afdeling hield met de gescheiden praktijken
naast de klinische afdeling de zorg voor de dialyse patiënten. In
geen medisch jaaroverzicht bij. Uit het jaarverslag van het ziekenhuis
totaal beschikte de interne over 100 bedden en een wisselend
blijkt dat de opnames voor het hele ziekenhuis tussen 1954 en 1964
aantal bedden op de klasse-afdeling. De internisten hadden in
waren toegenomen van 6917 naar 10.164. In de jaarverslagen na
principe altijd dienst voor de ‘eigen’ patiënten. Pas veel later
1957 wordt geen diagnose overzicht voor de interne geneeskunde
werd er een dienstrooster met achterwacht ingesteld. Geleidelijk
apart gegeven maar een ziekenhuisbreed overzicht volgens de ICD
werd meer structuur gebracht in de opleiding met een dagelijks
classificatie. Uit dat overzicht blijkt de trend van verdere afname
ochtendrapport, een röntgenbespreking, een wekelijkse grote
van tuberculose en endemische ziekten door te zetten. Bij de
visite, een klinische bespreking op donderdag tussen de middag
infectie ziekten blijven de opnames voor een pneumonie hoog (149).
en een maandelijkse refereeravond.
Opvallend is de toename van maligniteiten (357), diabetes (172),
coronairaandoeningen (132) hypertensie (107) cholelithiasis (218),
Vanaf 1968 kwam de academisering in zicht. Op de avond van de
ulcus duodeni (80) en thrombose (36), levercirrhose (18). Er werden
instemming van de stafvergadering met de academisering hadden
26 patiënten met een struma en 26 met een thyreotoxicose met of
de perifere stafleden na een feestelijke borrel met zwier afscheid
zonder struma opgenomen. Wat vooral opvalt, is het geringe aantal
genomen van elkaar: ”dag professor, dag professor tot morgen”.
patiënten met een interne nierziekte (27) en het geringe aantal
Die ambitie zou slechts voor een enkel staflid waarheid worden.
opnames na een intoxicatie (13).
Ton Hintzen noemde het ‘een gistende periode’ en besloot in 1979
Maastricht te verlaten. Hij stichtte in Goes een nieuwe bloeiende
De meest opvallende veranderingen in de rapportage zijn de sterke
dialyse afdeling. Mendes de Leon vond het ‘zwarte jaren’ met
toename van beeldvormende- en laboratorium-diagnostiek, en de
eindeloos vergaderen. Coenegracht, die niet gepromoveerd was,
toename in het geneesmiddelenbudget. In 1954 was het budget
liet weten dat wanneer hij zonder proefschrift geen professor kon
voor de apotheek 102.015 gulden in 1964 was dat vervijfvoudigd
worden de leerstoel interne voorlopig niet bezet zou worden.
en alleen voor de antibiotica al 109.300 gulden.
In het jaarverslag 1964 vermeldt het ziekenhuis een lijst van
Het geweld van de academisering kwam naderbij. Het rode gevaar
17 publicaties, 4 daarvan komen uit de interne afdeling.
van Sjeng Tans klopte aan de deur van de toen nog door en door
katholieke interne geneeskunde. In die zelfde periode meldde een
Uitbreiding van de interne kliniek
nieuwe assistent zich bij de secretaresse van opleider Coenegracht.
Volgens Mendes ging het om een linkse opstandige jongere die
Vanaf 1969 werd de interne geneeskunde aanzienlijk versterkt met
echter in Groningen vanwege zijn promotie toch een goede naam had
twee internisten die een duidelijk aandachtsgebied hadden.
verworven.
A.H.J. (Ton) Hintzen werd aangetrokken om een nierdialyse –
afdeling in het St. Annadal ziekenhuis op te zetten. Hintzen was
de zoon van de vroegere internist directeur-geneesheer van het
Calvariënberg ziekenhuis. Hij was opgeleid in Deventer bij
dr. J. Pannekoek en later in Leiden bij professor De Graeff.
P. (Peter) Pop (1938-2011) had geneeskunde gestudeerd in
31
| Marie-Jose Duchateau | Elly Duijnhoven | Adriaan Duijvestijn | Caroline van Durme | Bernard Duvivier | Adriaan Duyvestijn | Irene van Echteld | Ada Egelmeer | Norman Egger |