“Nadat de eed in handen van den Voorzitter is
afgelegd spreekt deze de assistenten toe, waarbij hij er
speciaal op wijst dat de eigenaar dezer instelling zijn
de armen van Maastricht en dat dus de geneesheren
bizonder zorg te geven hebben aan de behandeling der
armen, er aan gedachtig, dat deze zijn de eigenaar
van het ziekenhuis. Verder zegt hij dat het bestuur
hem opgedragen heeft in het bizonder te wijzen op
Bij het lezen van de registers van besluiten en verslagen van
vergaderingen die Hintzen als directeur had met het Burgerlijk
Armbestuur blijkt niets van een probleem of rivaliteit tussen de
internisten Hintzen en Overbosch. Het is de heren blijkbaar gelukt
om elkaar met behoud van een zekere afstand te respecteren. Dat
respect blijkt onder andere uit de jaarverslagen waarin Overbosch
als internist-röntgenoloog wordt genoemd. In de eerdere verslagen
was steeds sprake van Overbosch, arts. Overbosch ontvangt van
het ziekenhuis een jaarinkomen van fl 7980, - plus inkomsten uit de
radiologiepraktijk.
artikel 3 der instructie waarbij aan de assistenten het
De interne afdeling in het ziekenhuis
Calvariënberg 1924-1934
uitoefenen van particuliere praxis verboden is en zij in
In 1924 zag de interne afdeling in het Calvariënberg-ziekenhuis
het ziekenhuis uitsluitend hunne hulp mogen verleenen
ten behoeve van zaalpatiënten, behoudens dan in
noodgevallen. Hierna wordt onder het aanbieden van
een verversching nog eenigen tijd met de assistenten
van gedachten gewisseld”
er als volgt uit. Voor Hintzen waren doorgaans 43 zaalpatiënten
opgenomen, voor Overbosch 48 patiënten op zaal en 4 op de
klasse afdeling. In dat jaar werden 612 mannen en 633 vrouwen
voor de interne opgenomen met een gemiddelde ligduur van
34 dagen. De mortaliteit was onverminderd hoog: 11,3%. Meer
dan de helft van de overledenen was jonger dan 60 jaar.
Er was een opvallende vermindering van de opnames in het
aldus de extracten van Besluiten van het Burgerlijk armbestuur
infectiepaviljoen, typhus en diphterie kwamen nog wel voor maar
ten dienste van de Geneesheer-Directeur van het Gesticht
niet vaker dan 2 of 3 keer per maand. Ook het aantal patiënten
Calvariënberg dd. 5 augustus 1921, de datum waarop de opleiding
met scabiës nam aanzienlijk af. De gezondheidstoestand van de
interne geneeskunde in Maastricht officieel is begonnen.
bevolking was blijkbaar wat verbeterd.
De eerste assistenten waren succesvol. Van Buchem werd later
De hoofddiagnose bleef tuberculose. Vaak voorkomende diagnoses
hoogleraar interne geneeskunde in Groningen, Hogenhuis ging
waren maagulcus, acute glomerulonephritis, ziekte van Basedow,
voor zijn verdere opleiding naar Wenckebach in Wenen en werd
organisch corvitium , leveraandoeningen en lues. In totaal werden
later internist-röntgenoloog en directeur-geneesheer van het
63 mensen opgenomen met een maligniteit. Ook in deze periode
St. Joseph ziekenhuis in Venlo. Hintzen had uit de Amsterdamse
waren de therapeutische mogelijkheden beperkt. Bovenaan de lijst
internistenopleiding de natuurwetenschappelijke belangstelling
van geneesmiddelen die door de apotheek waren ingekocht stond
meegebracht, vooral voor de klinische chemie en de diabetes.
aspirine. Verder bevatte de lijst veel door Bayer ontwikkelde sedativa
Samen met Van Buchem publiceerde Hintzen in november 1924
(Adalin, Allonal), desinfectantia voor blaas- en mondspoeling
in het NTVG een uitgebreid artikel over ‘De bloedsuikerbepaling
(methamine, borovertine), gevaarlijke analgetica (pyramidon,
van Hagedorn en Jensen en enige daarmee verrichte
amidopyrine) en luminal. De meest gebruikte medicatie, tabletten
waarnemingen.’ Dit zou de eerste worden van een lange reeks van
calciumlactaat, werd mogelijk voorgeschreven bij rachitis of ook
wetenschappelijke publicaties uit de Interne Kliniek in Maastricht.
als placebo? Therapeutisch waren vooral de riskante chirurgische
Hintzen stimuleerde het onderzoek van assistenten, zeker dat van
ingrepen. Het was de tijd waarin de interne geneeskunde veel meer
de talentvolle Van Buchem. In 1922 schafte hij voor het onderzoek
begon te weten maar weinig kon doen. De zieke moest het vooral
van Van Buchem een electrocardiograaf aan. Nog tijdens zijn
hebben van bedrust, liefdevolle verzorging en goede voeding.
opleidingstijd in Maastricht promoveerde van Buchem bij professor
Einthoven in Leiden op een proefschrift over de relatie tussen de
Na 1924 volgde er een onrustige periode voor de interne afdeling.
venapols en het hartmechanisme. Het onderzoek daarvoor had
Na het vertrek van Hogenhuis werd W.N.M. Mares in januari 1924
hij geheel kunnen doen in de laboratoria van het Calvariënberg
assistent van Overbosch, aanvankelijk als volontair en later met
ziekenhuis. Van Buchem werkte 4 jaar als assistent in Maastricht.
een kleine toelage van 800 gulden per jaar. Willem Mares vestigde
In juli 1925 vertrok hij na eervol ontslag naar Groningen, waar hij
zich als huisarts in Maastricht. Hij was daarnaast, ongetwijfeld op
hoofdassistent werd in de afdeling van professor Polak Daniels.
voorspraak van Overbosch, lange tijd arts bij de consultatiebureaus
van de eerder genoemde stichting ‘Pro Infantibus’. Ondanks
Spreekkamer dr. Hintzen Calvariënbergziekenhuis 1921.
advertenties lukt het eerst niet om nieuwe assistenten aan te
19
| Annelies Boonen | Hans Boots | Marit van Boreen | Hella Borggreve | Ben vd Borne | Gerard Bos | Linda Bos | Milou Bosch | Bert van den Bossche | Marijke Bots | Hanny Bouchoms |