Het onderzoek
Peter W de Leeuw, Coen DA Stehouwer en Casper P van Schalkwijk
Inleiding
aandachtsgebied van Coenegracht,
de endocrinologie. Mendes de Leon
Tot het takenpakket van een academische
publiceerde volgens PubMed in 33 jaar
klinische afdeling behoort naast
22 artikelen, voor een groot deel
hoogwaardige patiëntenzorg en (klinisch)
betrekking hebbend op de hematologie.
onderwijs ook het verrichten van
Het valt verder op dat beide internisten
wetenschappelijk onderzoek. Hoewel
het grootste deel van hun publicaties
het onderzoek in Maastricht goed van
vóór 1970 het licht hebben laten zien.
de grond gekomen is, is daar wel een
Voor het overige vindt men nagenoeg
lange periode voor nodig geweest. Het is
geen publicaties uit de jaren vóór 1982.
moeilijk na te gaan welke overwegingen
Ook de uit Rotterdam overgekomen
bij de diverse internisten, die in Maastricht
internist Hulsmans heeft geen eigen
gewerkt hebben, een rol gespeeld hebben
onderzoeksprogramma opgezet.
om zich wel of juist niet aan het onderzoek
Afgezien van het feit dat het verrichten
te wijden. Wij moeten hier dan ook
van wetenschappelijk onderzoek
volstaan met een feitelijke beschrijving van
toen nog niet zo’n noodzaak was als
wat bekend is over de ontwikkeling van
nu, ontbraken waarschijnlijk ook de
het Maastrichtse onderzoek.
middelen om op hoog niveau te kunnen
presteren en te publiceren. Pas met
De periode vóór 1982
In de fase vóór de academisering van de
afdeling vond er weinig wetenschappelijk
onderzoek plaats in Maastricht. Als wij
ver in de geschiedenis teruggaan, vinden
we in de twintiger jaren van de vorige
eeuw wel enkele publicaties van dr. A.H.J.
Hintzen. Samen met zijn assistent FSP
van Buchem publiceerde hij in 1925 in het
Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde
een artikel over de bloedsuikerbepaling en
wat men daarmee kon.
de hoogleraarsbenoeming in 1976
van de Duitse internist Rahn begint
er een consistente onderzoekslijn
waarin het accent ligt op de rol van het
sympathisch zenuwstelsel bij hypertensie
en het werkingsmechanisme van
antihypertensiva. Omdat Rahn dan hoofd
is van de werkgroep nefrologie, is het juist
deze werkgroep die gedurende een aantal
jaren gezichtsbepalend wordt voor het
onderzoek op de interne afdeling.
De periode 1982-1994
een plan dat zelfs in het bestuur van de
Nederlandse Internisten Vereniging werd
besproken en dat erop neerkwam dat
assistenten tijdens de eerste fase van
hun opleiding in één van de geaffilieerde
ziekenhuizen zouden beginnen met
onderzoek en dat zij dit dan later, als ze
in het Academisch Ziekenhuis zouden
werken, zouden afronden. Bij voorkeur
zou er dan ook een promotie volgen.
Dit ambitieuze plan bleek in de praktijk
toch niet zo makkelijk haalbaar, niet in
de laatste plaats vanwege de strengere
regulering van de opleiding waardoor er
steeds minder tijd overbleef om naast het
klinische werk en het intensieve onderwijs
ook nog eens onderzoek te doen.
Bovendien leidde de invoering van het
AIO-stelsel in 1986 tot een verschuiving
van het promotieonderzoek naar de fase
vóór de opleiding. Geleidelijk aan ontstond
daardoor een situatie waarin assistenten
ofwel vóór het begin van hun opleiding
al gepromoveerd moesten zijn ofwel pas
in de allerlaatste fase van hun opleiding
onderzoek konden gaan doen. Op dat
moment waren zij dan meestal al in een
aandachtsgebied ingestroomd. Een niet
onaanzienlijk deel haakte vervolgens
weer af als er een vaste baan elders in
het verschiet kwam. Niettemin leidde
deze ontwikkeling er toe dat het accent
Latere internisten zoals Mendes de
Met de komst van Flendrig naar Maastricht
van het wetenschappelijk onderzoek
Leon en Coenegracht, hebben ook
is er het nodige veranderd ten aanzien van
steeds meer kwam te liggen bij de
wel gepubliceerd maar slechts op zeer
het wetenschappelijk onderzoek van de
diverse werkgroepen. Met de benoeming
bescheiden schaal. Wanneer men
afdeling. Weliswaar liep hij zelf niet voorop
van hoogleraren als hoofd van deze
op PubMed zoekt, vindt men voor
met een eigen onderzoekslijn, maar hij
werkgroepen werd hun wetenschappelijke
Coenegracht in totaal 29 publicaties
heeft wel de voorwaarden gecreëerd
positie nog eens extra versterkt.
waarvan hij in 9 gevallen de eerste auteur
waaronder het mogelijk werd om nieuwe
was. De artikelen zijn gepubliceerd
researchprojecten te ontwikkelen en
De concentratie van onderzoek binnen
in de periode van 1946 tot 1987
bestaande uit te bouwen. Hoewel hij
enkele functionele eenheden had een
waardoor het gemiddelde op minder
van de assistenten in opleiding eiste dat
positief effect want in betrekkelijk korte
dan één per jaar uitkomt. Het betreft
zij de hoogste prioriteit gaven aan de
tijd kwam een stroom van publicaties
voornamelijk casuïstische mededelingen
patiëntenzorg, was hij er een voorstander
op gang en werd er ook steeds meer
en waarnemingen met bepaalde
van dat zij ook wetenschappelijk
gepromoveerd. De keerzijde van het
onderzoek verrichtten. Hij lanceerde
wetenschappelijke succes was dat
100 laboratoriumtechnieken, vooral uit net
| Michiel van Nieuwenhoven | Arie Nieuwenhuijzen Kruseman | Chris Nieuwhof | Jeroen Nijhuis | Neda Nikcheh Farahani | Johanna Nin | Nix-Knippa | Jos le Noble | Ton Noordzij |