FRITS Magazine 40 september 2015 maart 2015 | Page 81

OP WEG NAAR 125 JAAR PHILIPS onderneming in de periode dat Frits de leiding heeft, dramatisch kelderen (zie tabel hieronder). En na zijn periode als president was hij nog president-commissaris, voorzitter van de Raad van Beheer FRITS PHILIPS culier secretaris van Frits Philips correspondeerde met Reve en bracht hem vanaf juni 1965 regelmatig bezoeken in het Friese Greonterp en Amsterdam. ‘In mededeelzame buien verklaarde hij [...], dat hij éénmaal met Frits Philips het bed had gedeeld, wat nogal opmerkelijk was voor deze voorvechter van de Morele Herbewapening’. Dit is inderdaad opmerkelijk, maar dan in andere zin. Of er was sprake van grote onnozelheid, of de normen werden in de praktijk toch niet zo absoluut nageleefd als werd geëist, of de fantasie van deze particuliere secretaris was compleet op hol geslagen. Het was in die dagen in elk geval wel zo dat de foto’s en negatieven van in mijn ogen onschuldige situaties tijdens feestjes al gauw als ‘compromitterend’ werden bestempeld en vernietigd moesten worden. Maar dat zou ook best zomaar een ongeschreven regel geweest kunnen zijn van de interne fotografische dienst. Het was zeker zo – en er leven nog genoeg meisjes die dat kunnen bevestigen – dat Frits vanwege zijn sympathieke gedrag en zijn oprechte belangstelling zeer geliefd was bij alle serveersters van Philips waarmee hij in aanraking kwam. Ik weet ook haast zeker dat hij daar absoluut – om maar eens een term van de MH te gebruiken – geen misbruik van heeft gemaakt. Wat dat betreft verschilde hij hemelsbreed van bijvoorbeeld zijn zwager Frans Otten, én anderen. Kan zo’n neergang van een heel bedrijf als Philips wel toegeschreven worden aan het handelen van één enkel persoon? Enerzijds en vanuit het standpunt van Frits zelf natuurlijk wel. Immers de MH was juist bedoeld als wapen tegen het collectivistische denken van de communisten. Anderzijds, bij de rechtstreekse vraag aan hem bij zijn veertigjarig dienstjubileum ‘wie eigenlijk dé beslissingen bij Philips neemt’ luidt zijn antwoord ontwapenend-direct: „Dat weet ik niet. Gek, hè? Ze worden in het algemeen in zekere collectiviteit genomen.”  Maar of er nu bij de besluitvorming één individu of een groep individuen betrokken is geweest, gebeurtenissen kunnen ook nog eens de onbedoelde gevolgen zijn van beslissingen die met een heel ander oogmerk zijn  genomen. Denk maar aan Columbus: die had helemaal niet de bedoeling Amerika te ontdekken: hij ging op weg om een kortere route naar India te vinden.  Feit is wel dat de resultaten, uiteindelijk de bottom line voor een van Gemeenschappelijk Bezit, voorzitter van de Dr. Anton Philips Stichting en bezat hij ook nog een prioriteitenaandeel (zie overzicht op linker pagina). Daarmee was en bleef hij lange tijd de piek op de Philipsboom. Frits: „Bedrijven en machines kan iedereen kopen, maar een organisatie moet groeien als en boom” (8 februari 1965). Ook zijn betrokkenheid bij de mensen en bij de wereld was zeker oprecht. Hij was een van de eerste ondernemers die positief reageerde op het rapport van de Club van Rome. Frits Philips was op zijn best als hij verkleed was als boer (zie foto). Hier zie je hem terwijl hij nog een belangrijke kwaliteit van hem ten toon spreidt: zijn snelle, schijnbaar afwezige tekenwerk. Ik heb nog een paar fraaie illustraties uitgezocht waarbij vooral de combinatie van de tekening en de vergadering waarin hij die tekening maakte zo frappant zijn. Een mooie weidevogel bij een bespreking over het marketingbeleid van de insecticide- en herbicideproducent Philips Duphar. Zijn boot tijdens de ICR op het briefpapier van hotel Le Beau Rivage, waar de Philipstop ieder jaar in mei overlegde en waar ik aansluitend als hofnar het slotfeest organiseerde. En tot slot een Don Quichot als het kennelijk over een investering van 300 miljoen gaat. Don Quichot; dat is misschien wel het karakter dat het dichtst bij hem stond. Maar wie weet wordt Frits Philips objectief ooit toch nog de held die hij in de ogen van heel veel oudere werknemers en andere Eindhovenaren allang is. De dominantie van het kapitaal in onze samenleving leidt momenteel bij velen – vooral jongeren – tot afkeer van onze samenleving. Dus daar zouden zijn opvattingen over de verhouding kapitaal-arbeid alsnog best eens weerklank kunnen vinden. 081