FRITS Magazine 40 september 2015 maart 2015 | Page 79

OP WEG NAAR 125 JAAR PHILIPS we het hebben. Frits vond: „Iedereen die ondernemer wil zijn zonder sociaal besef, is gedoemd te mislukken”. En: „Ik wil de onderneming zien als een samenlevingsverband, waarbinnen mensen streven naar inkomen en bestaanszekerheid, naar maatschappelijke status, naar zelfontplooiing en naar een bevrediging van het verlangen om deel te hebben aan een taak die de moeite waard is en inhoud geeft aan hun leven.” Maslov had het niet beter kunnen zeggen. Wat deze uitspraken van Frits Philips aantonen is dat, althans in zijn ogen destijds toen hij die uitspraken deed, hij zeker niet vond dat een onderneming louter een speelbal van het (nood)lot was, maar dat er weldegelijk naar een doel gewerkt kon worden. „De jeugd van deze tijd wil weten waarvoor zij werkt, wat het doel van de onderneming is waaraan zij verbonden is. Dat vind ik winst.”  Iedere verklaring voor de neergang van Philips zit met het probleem dat je geen beroep kunt doen op een of andere algemene wetmatigheid. Bij meer (quasi-)familiebedrijven ging het op en neer.  Bijvoorbeeld bij Ford. Maar er zijn ook grote verschillen. Het begon er al mee dat Henry Ford II zijn afstudeerscripties tegen betaling liet schrijven door een andere student. Een vroege vorm van outsourcing vond hij daar zelf van. Frits werd wel grondig begeleid door zijn mentor Hofstede, maar zelfs aan zijn ‘doedels’ kun je zien dat hij meer dan voldoende werktuigbouwkundig tekentalent had. Henry Ford II werd benoemd in een tijd dat Ford maandelijks tien miljoen dollar verlies leed. Frits stapte op het hoogste schavotje op het moment dat de winst van Philips haast twintig procent was. HF II had een zeer agressieve managementstijl, en bracht Ford er weer bovenop. Frits was ronduit aardig, maar vanaf zijn benoeming ging het bergafwaarts. HF II kostten de autofabrikant uiteindelijk toch nog een fortuin. En drie keer trouwen na scheidingen zoals HF II deed, dat zou bij Frits niet eens opgekomen zijn. Willen we al een verklaring geven – al is het alleen maar om te begrijpen hoe zo’n op- en neergang heeft kunnen plaatsvinden – dan moeten we vooral kijken naar de redenen die Frits zelf opvoert.  Maar natuurlijk ook naar de feitelijke situatie waarin hij verkeerde en hoe dat toen door hem werd ervaren en geïnterpreteerd, en de gevolgen van zijn handelingen in zoverre hij ze kon overzien, en waarvan hij mocht verwachten dat ze zouden optreden. En natuurlijk naar zijn doeleinden of misschien wel nog breder: naar zijn mens- en wereldopvatting. Oorzaak en gevolg zijn in dit geval een uiterst ingewikkeld probleem. Er is al snel sprake van een opsomming van factoren die samen de oorzaak van de neergang vormen. Zo verscheen er reeds een boek waarin het gebrek aan politieke daadkracht van Philips in Brussel als oorzaak werd aangemerkt. Maar er was ook een publicatie waarin de weerspannige houding van de Amerikaanse Philipsdochter werd aangemerkt als oorzaak. Niet alleen gaat het daarbij echter om een veel latere periode dan de tijd dat Frits het stuur in handen had, deze  factoren zijn volgens mij zelf weer een gevolg van eerdere oorzaken en staan dus in een