FIB NR4 | Page 7

COLUMN JAN D. SWART De nieuwe Rotterdamse taal Berend Parkie met daarna een dubbele achternaam zit in de vijfde klas van het Erasmiaans Gymnasium. Een toekomstige intellectueel. Op zaterdag staat hij op eigen verzoek in de goal van een juniorenvoetbalelftal, omdat die goal hem uitzicht biedt op passerende hockeymeisjes, die bij thuiswedstrijden op het fietspad passeren. Uit wil hij in de spits. Het elftal van Neptunus-Schiebroek bestaat uit allemaal nerds, voor de helft bèta, voor de helft alfa, laat het gerust op u inwerken, want het is één klas en ze willen allemaal medicijnen gaan studeren en hebben alvast een eigen taal ontwikkeld. Whatsapptaal. Die spreek je niet, die schrijf je. Spreken doen ze keurig. Toen ze een snijzaal hadden bezocht, er wat schedeltjes waren gelicht en de patholoog-anatoom na afloop vroeg wat ze ervan vonden, stak Stan, de spits van het elftal, zijn vinger op en zei: ‘Ik vond het maar een dooie boel.’ Humor en saamhorigheid houden het elftal op de been. De zaterdag erop, bij een antieke voorsprong van 6-0, wilde Luuk M. - de aanvoerder - bij een strafschop zijn keeper in het succes laten delen en riep: ‘Kerel, kom die goal uit. We hebben een surprise voor je.’ Berend Parkie overbrugde de totale lengte van het veld, riep onderweg dat ze de bal alvast op de stip moesten leggen en jaste hem zonder te remmen meedogenloos binnen. Daar had hij zo de smaak van te pakken dat hij na rust tegen de slingerhalf, de heer Thom D. riep: ‘Zeg kerel, ga jij eens een helftje in de goal staan.’ Jan D. Swart is oud-journalist Tot nu toe allemaal begrijpelijke taal. Maar nu komt het. Bij de tegenpartij speelde een meisje mee. Ze kon goochelen. Eén keer leek het erop alsof de tamelijk groot uitgevallen centrumverdediger, met de bijnaam Pollo, gepoort zou worden. Normaal al tamelijk beledigend, maar door een meisje: vernederend. Maar zijn herstelmanoeuvre was burlesk. In no time verdween zij slidingsgewijs geheel onzichtbaar onder zijn lichaam. Toen begon de whatapptaal. Dat vonden ze lauw. Ook: soppie. Later in de waggie hadden ze het er nog over. Waggie = auto. Er was er ook nog één te laat gekomen. Een zeezeiler. Voordat hij in ademnood was gearriveerd had hij de reden verklarend geappt: Tellie Brokkini. Even dacht ik dat hij rechtstreeks vanuit Italië was komen overvliegen. Daarna kwam de vertaling: z’n wekker was niet afgegaan. Het eerste kwartier hield ik Erno B. voor straf ouderwets militaristisch reserve. Ik ben een oud-marinier. Wauw, zei hij. Vond-ie gezellig. Kill, welloe ballen? Dat was de eerder die week verzonden vraag of ik als coach de inschietballen niet wilde vergeten. Welloe = geen. De meesten hadden aangekondigd solo biki naar de wedstrijd te komen. Je gaat dan vanzelf op de uitkijk staan om te zien wie al tropisch verkering heeft. Maar het was de simpele verklaring niet op tijd uit hun nest te kunnen te komen. Trainen = trinna en als het regent foktop. Na afloop van de uiteindelijke monsterzege ging er één brokko z’n bed in. Ik hoop niet dat dat iets vreselijks betekent en ik ga ‘t ook niet meer navragen, want ik heb me inmiddels uit de moderne groepswhatsapp laten verwijderen. Zelf daar had ik assistentie bij nodig. Over tien jaar zijn ze allemaal chirurg. Het voordeel is wel dat ik ze tegen die tijd in de narcose allemaal kan verstaan. 5