FIB NR4 | Page 35

DE STAD Rotmans, wetenschappelijk activist, een rebel onder de hoogleraren, wil in het water drijvende bomen. Een drijvend zwembad. Drijvende stadsparken en drijvende woningen. De vertroebelde Rijnhaven had die kwaliteitsimpuls kunnen gebruiken, maar elke progressie ligt politiek weer op dood spoor. ‘Over twintig jaar komt er behalve een verdwaald cruiseschip geen boot meer verder dan de Maasvlakten’, zegt hij. ‘Dus wat is nu mooier dan van het oude havengebied een nieuw stadscentrum te maken? Daar wacht een nieuwe goudmijn.’ LEVEND ORGANISME Rotterdam is dat nog maar op heel bescheiden schaal gelukt zoals met klushuizen, maar het kan groter, massaler. Gebruik dus dat water dat we hier in overvloed hebben. Maar laat daarnaast mensen ook hun eigen woning bedenken, hun eigen ruimte indelen en hun eigen buren kiezen.’ 'Wat is nu mooier dan van het oude havengebied een nieuw stadscentrum te maken?' Voorspelt burgemeester Aboutaleb ongemerkt niet hetzelfde als hij bij het jaarlijkse Rotterdamse ontbijt van de werkgeversorganisatie VNO-NCW vaststelt dat kraanmachinisten in de Rotterdamse haven over tien jaar vanuit huis werken. Met andere woorden: de toenemende invloed van de technologie zal ertoe bijdragen dat in de toekomst op de bedrijfsterreinen in de haven alleen nog storingsmonteurs lopen. Dat betekent dat er nog veel meer schroot kan worden gesloopt en door pracht worden vervangen. ‘Hoe vaak heb ik al niet gezegd en hoe dikwijls zal ik het nog moeten herhalen: een stad is een complex, levend organisme, dat je niet van bovenaf maar juist via creatieve initiatieven moet sturen’, zegt ook Rotmans. ‘De tijd van blauwdrukken is voorbij. Ik haat dichtgetimmerde toekomstbeelden. De dag van vandaag is nooit de dag van morgen. Je geeft een stad geen energie met langdurig bureaucratisch denken, het gaat om de onverwachte stip aan de horizon. Het is net als met het voetballen: niet breien, maar ineens out of the blue de verrassing. Het andere. In Kopenhagen is dat gelukt. Verder weg ook in Vancouver. Het zijn steden waar mentale ruimte is geboden voor het vreemde, het onvoorspelbare. Hier en daar zelfs regelvrij of in elk geval regelluw.’ Actueel bepleit men nu eindelijk ook de terugdringing van het autoverkeer op de Coolsingel. Van twee banen naar aan weerszijden één. Voorlopig als compromis, want wat een voortvarend politiek besluit zou het zijn om deze stadspromenade alleen nog toegankelijk te houden voor de bevoorrading van de winkels. Hoeveel aanlokkelijker zou de Coolsingel er niet kunnen uitzien met aan de gevelkanten méér bomen nu dat vanwege de tram in het midden niet kan? Het kan toch de kop niet kosten om schilderachtige houten wandelbruggen te bouwen over de tramlijn heen? Het is toch niet zo ingewikkeld om die eeuwig waaiende wind te blokkeren met een kilometers lange rij aan miniatuurhuisjes die aan vroeger doen denken. Eén keer naar Volendam rijden en men weet wat ik bedoel. Uit onderzoek naar succesvolle steden waar Rotmans bij betrokken was, blijkt dat steden die optimaal gebruik hebben gemaakt van sociaal kapitaal ‘en daarmee bedoel ik: creativiteit, innovatie, diversiteit en burgerparticipatie’, zegt hij, ‘dat die steden significant beter scoren dan steden die dit niet doen. Steden die gebruik maken van de ideeën en de kwaliteit van de burgers zijn succesvol en in redelijke mate in balans. In Geen huisjes om te wonen, nee, om nering te drijven. Niet allemaal cafés, maar wel een paar. Terrassen. We pompen een niet te bevatten hoeveelheid onzichtbaar geld in mensen, waarom niet in herstel van oude bijna verdwenen beroepen? Een Coolsingel met kleurrijke Zaanse houtbouwarchitectuur om de bestaande mislukkingen te maskeren, met in die winkels een schoenmaker, een scharensliep, een togamaker, een kruidenier. Mocht er geen 33