DE MENS
de veiligheid en de leefbaarheid te verbeteren. Daarom ben ik in
1998 fulltime de politiek in gegaan.’
Met gevaar voor eigen leven?
‘Nou, dat gaat wat ver, maar het is wel zo dat de Partij van de Arbeid
er in die tijd niet goed voorstond in Rotterdam-Zuid. De mensen die
er lang woonden, voelden zich in de steek gelaten. Hun wijk werd
overgenomen door anderen, zo voelden ze dat. En het moet gezegd:
het was inderdaad onveilig. Eind jaren negentig zat Zuid echt op het
dieptepunt: huisjesmelkers, hennepkwekerijen, mensen met
wapens… Het was absoluut niet meer veilig op straat. Toen hebben
we – in nauwe samenwerking met de net aangetreden burgemeester
Opstelten – forse maatregelen genomen. Met interventieteams,
stadsmariniers en middelen als preventief fouilleren veroverden wij
als overheid de publieke ruimte weer terug. In feite hebben we
daarmee de eerste aanzet gegeven voor het huidige Nationaal
Programma Rotterdam Zuid onder leiding van Marco Pastors.’
Uiteindelijk leidde de aanpak tot de omstreden Rotterdamwet,
waarmee de instroom van ka nsarme mensen in een bepaalde wijk
beperkt kan worden. U speelde daarin een belangrijke rol. Was dat uw
doorbraak?
‘Zo zou ik het niet willen noemen, maar ik was wel een van de eersten
in de partij die aandacht vroegen voor dit onderwerp. Ik vind: als
wijken kwetsbaar zijn, moet je daar niet nog meer mensen toelaten
die kansarm zijn. Als die mensen zich niet kunnen redden, is dat niet
goed. Niet voor die mensen en niet voor die wijken. Omdat veel
kansarmen in die tijd allochtoon waren, werd het een gevoelige
politieke discussie. Maar de kleur van de mensen maakte mij niet uit.
Het leverde felle discussies op, maar ik wilde ver gaan. Als je van een
gebied houdt, dan ga je er vol voor om een belangrijke levensbehoefte – veiligheid in en rond je eigen woning – te herstellen. Nog steeds
sta ik achter die filosofie. Zo vind ik ook dat je de vluchtelingen die nu
naar ons land komen beter in kleine groepen, verspreid over het land,
kunt opvangen.’
TALENT
meegekregen. Mijn opa was lid van verschillende
vakbonden, mijn vader zette zich in voor de kerk en mijn
moeder was lid van de vrouwenbond van de FNV. Ik had een
volledige studiebeurs en vond het oprecht bijzonder dat de
samenleving mij de kans bood om te gaan studeren. Dus was het
voor mij niet meer dan logisch om, nadat ik was afgestudeerd, iets
terug te gaan doen voor de samenleving.’
U werd, namens de Partij van de Arbeid, lid van de deelraad Charlois.
‘Overdag werkte ik bij een beleidsadviesbureau op het gebied van
milieu en ruimtelijke ordening, ’s avonds maakte ik kennis met de
politiek. Charlois, de wijk waarin mijn vrouw en ik net waren komen
wonen, bleek een interessant gebied. Je zag de samenleving daar
letterlijk veranderen. Bewoners trokken weg naar omliggende
wijken, zoals Carnisselande. Met name in Pendrecht en Zuidwijk
gingen de veranderingen daarna heel snel. Je zag verpaupering,
vervuiling, overlast… Bij de verkiezingen van 1994 haalde extreemrechts ineens vijf van de 25 zetels. Dat was schrikken voor veel
mensen. Ik stond er anders in: we moesten met elkaar aan de bak om
De doortastendheid en drive van Schrijer vallen op. Lokaal, maar ook
landelijk. Schrijer is een van de bronnen door wie Wouter Bos, in
2003 lijsttrekker geworden van de PvdA, zich regelmatig laat
informeren over belangrijke ontwikkelingen. Hij wordt binnen de
partij gezien als een politiek talent dat ooit op het Binnenhof zal
belanden. Maar eerst maakt hij nog stappen in eigen stad; in 2006
treedt Schrijer aan als wethouder van werkgelegenheid, sociale
zaken, grotestedenbeleid en Pact op Zuid. Bij de verkiezingen
daarna, vier jaar later, is hij lijsttrekker. ‘Met elkaar de lijnen uitzetten
voor een nieuwe koers, dat vond ik mooi. Tijdens die verkiezingen
kreeg de PvdA landelijk flinke tikken, maar in Tilburg, Rotterdam en
Amsterdam – met Lodewijk Asscher als lijsttrekker – bleef het verlies
beperkt.’
Een jaar later, op 17 mei 2011, is het ineens voorbij voor Schrijer. Een
groot meningsverschil over bezuinigingen op de bijstand en
armoedebestrijding betekent het einde van zijn wethouderschap in
het door hem zo geliefde Rotterdam.
Hoe kijkt u daar nu, bijna vijf jaar later, op terug?
‘Het is natuurlijk spijtig dat je niet iets hebt kunnen afmaken waar je
vol vertrouwen aan begonnen was. Maar ik sta volledig achter die
beslissing. Als mensen je niet steunen, kun je twee dingen doen: tóch
de koers van je partij volgen óf achter je eigen idealen blijven staan.
Ik heb voor dat laatste gekozen. Anders doe je afbreuk aan jezelf en
datgene waar je voor staat.’
11