FIB NR4 | Page 13

DE MENS de veiligheid en de leefbaarheid te verbeteren. Daarom ben ik in 1998 fulltime de politiek in gegaan.’ Met gevaar voor eigen leven? ‘Nou, dat gaat wat ver, maar het is wel zo dat de Partij van de Arbeid er in die tijd niet goed voorstond in Rotterdam-Zuid. De mensen die er lang woonden, voelden zich in de steek gelaten. Hun wijk werd overgenomen door anderen, zo voelden ze dat. En het moet gezegd: het was inderdaad onveilig. Eind jaren negentig zat Zuid echt op het dieptepunt: huisjesmelkers, hennepkwekerijen, mensen met wapens… Het was absoluut niet meer veilig op straat. Toen hebben we – in nauwe samenwerking met de net aangetreden burgemeester Opstelten – forse maatregelen genomen. Met interventieteams, stadsmariniers en middelen als preventief fouilleren veroverden wij als overheid de publieke ruimte weer terug. In feite hebben we daarmee de eerste aanzet gegeven voor het huidige Nationaal Programma Rotterdam Zuid onder leiding van Marco Pastors.’ Uiteindelijk leidde de aanpak tot de omstreden Rotterdamwet, waarmee de instroom van ka nsarme mensen in een bepaalde wijk beperkt kan worden. U speelde daarin een belangrijke rol. Was dat uw doorbraak? ‘Zo zou ik het niet willen noemen, maar ik was wel een van de eersten in de partij die aandacht vroegen voor dit onderwerp. Ik vind: als wijken kwetsbaar zijn, moet je daar niet nog meer mensen toelaten die kansarm zijn. Als die mensen zich niet kunnen redden, is dat niet goed. Niet voor die mensen en niet voor die wijken. Omdat veel kansarmen in die tijd allochtoon waren, werd het een gevoelige politieke discussie. Maar de kleur van de mensen maakte mij niet uit. Het leverde felle discussies op, maar ik wilde ver gaan. Als je van een gebied houdt, dan ga je er vol voor om een belangrijke levensbehoefte – veiligheid in en rond je eigen woning – te herstellen. Nog steeds sta ik achter die filosofie. Zo vind ik ook dat je de vluchtelingen die nu naar ons land komen beter in kleine groepen, verspreid over het land, kunt opvangen.’ TALENT meegekregen. Mijn opa was lid van verschillende vakbonden, mijn vader zette zich in voor de kerk en mijn moeder was lid van de vrouwenbond van de FNV. Ik had een volledige studiebeurs en vond het oprecht bijzonder dat de samenleving mij de kans bood om te gaan studeren. Dus was het voor mij niet meer dan logisch om, nadat ik was afgestudeerd, iets terug te gaan doen voor de samenleving.’ U werd, namens de Partij van de Arbeid, lid van de deelraad Charlois. ‘Overdag werkte ik bij een beleidsadviesbureau op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening, ’s avonds maakte ik kennis met de politiek. Charlois, de wijk waarin mijn vrouw en ik net waren komen wonen, bleek een interessant gebied. Je zag de samenleving daar letterlijk veranderen. Bewoners trokken weg naar omliggende wijken, zoals Carnisselande. Met name in Pendrecht en Zuidwijk gingen de veranderingen daarna heel snel. Je zag verpaupering, vervuiling, overlast… Bij de verkiezingen van 1994 haalde extreemrechts ineens vijf van de 25 zetels. Dat was schrikken voor veel mensen. Ik stond er anders in: we moesten met elkaar aan de bak om De doortastendheid en drive van Schrijer vallen op. Lokaal, maar ook landelijk. Schrijer is een van de bronnen door wie Wouter Bos, in 2003 lijsttrekker geworden van de PvdA, zich regelmatig laat informeren over belangrijke ontwikkelingen. Hij wordt binnen de partij gezien als een politiek talent dat ooit op het Binnenhof zal belanden. Maar eerst maakt hij nog stappen in eigen stad; in 2006 treedt Schrijer aan als wethouder van werkgelegenheid, sociale zaken, grotestedenbeleid en Pact op Zuid. Bij de verkiezingen daarna, vier jaar later, is hij lijsttrekker. ‘Met elkaar de lijnen uitzetten voor een nieuwe koers, dat vond ik mooi. Tijdens die verkiezingen kreeg de PvdA landelijk flinke tikken, maar in Tilburg, Rotterdam en Amsterdam – met Lodewijk Asscher als lijsttrekker – bleef het verlies beperkt.’ Een jaar later, op 17 mei 2011, is het ineens voorbij voor Schrijer. Een groot meningsverschil over bezuinigingen op de bijstand en armoedebestrijding betekent het einde van zijn wethouderschap in het door hem zo geliefde Rotterdam. Hoe kijkt u daar nu, bijna vijf jaar later, op terug? ‘Het is natuurlijk spijtig dat je niet iets hebt kunnen afmaken waar je vol vertrouwen aan begonnen was. Maar ik sta volledig achter die beslissing. Als mensen je niet steunen, kun je twee dingen doen: tóch de koers van je partij volgen óf achter je eigen idealen blijven staan. Ik heb voor dat laatste gekozen. Anders doe je afbreuk aan jezelf en datgene waar je voor staat.’ 11