83
COLUMN
Van ‘Brexit’
naar ‘Tax it’
De Britten stappen uit de Europese Unie. 51,9 procent van de Engelsen vindt dit een goed
idee en 48,1 procent juist níet, maar voorlopig heeft die laatste groep het nakijken.
‘Voorlopig’ wil niet zeggen dat de Brexit niet door zal gaan, maar meer dat de wijze waarop
een Brexit er uit gaat zien niet duidelijk is. Dit vertrek kan nog jaren duren. Onzekerheid is
troef. Het enige dat we op dit moment kunnen doen, is de gevolgen van verschillende Brexit
scenario’s proberen in te schatten. Bijvoorbeeld op fiscaal gebied.
Het is mogelijk dat het Verenigd Koninkrijk helemaal geen nieuw verdrag sluit met de EU.
Dat betekent dat wordt teruggevallen op de handelsvoorwaarden van de Wereldhandelsorganisatie. Dan worden de Britse goederen en diensten door de EU op dezelfde wijze
behandeld als goederen en diensten uit ieder ander land. Dus onder andere geen vrije
toegang tot de Europese markt, geen vrij verkeer van personen, de Britten mogen hun
eigen importtarieven vaststellen en de regels voor de winstbelasting maar ook voor de
BTW hoeven niet langer meer aan te sluiten bij die van de Europese Unie. Het CPB
voorspelt als gevolg hiervan een toename in de kosten van handel in goederen en diensten
van dertien procent.
Jeroen Boonacker is corporate
tax partner bij PwC,
lid van de sectorgroep
Transport & Logistiek en
te bereiken via jeroen.
[email protected]
Wellicht dat het zo’n vaart niet gaat lopen en dat de Britten aansturen op een EER-lidmaatschap, zoals Noorwegen dat heeft met de EU. Dat zou wel betekenen dat de Britten moeten
blijven bijdragen aan het EU-budget en zich moeten blijven houden aan de sociale en
productregels. Ze houden dan toegang tot de EU-markt. Het is in dit scenario niet waarschijnlijk dat het huidige EU BTW-systeem voor de Britten blijft gehandhaafd. Maar verder
zijn de verschillen tussen een gewoon EU-lidmaatschap en een EER-lidmaatschap beperkt.
Een andere scenario is dat de Britten een bilateraal verdrag sluiten met de EU, zoals
Zwitserland dat heeft gedaan. Dan krijgen de Britten toegang tot sommige gebieden van de
EU-markt onder de voorwaarde dat zij zich aansluiten bij de EU-regels die gelden voor dat
specifieke gebied. Dit scenario lijkt op de EER-variant. De Britten zouden dan wel een eigen
BTW-systeem krijgen. In dit scenario hangt veel af van de exacte inhoud van het bilaterale
verdrag.
Op dit moment worden de laatste twee scenario’s, het EER-lidmaatschap en een bilateraal
verdrag, niet waarschijnlijk geacht omdat deze niet echt tegemoet komen aan de bezwaren
die de Britse kiezers hebben tegen de EU.
Het meest waarschijnlijke scenario op dit moment is dat de Britten een vrijhandelsverdrag
sluiten met de EU. Een beetje afhankelijk van wat voor overeenkomst wordt gesloten,
zullen soepele douaneregels van toepassing blijven en blijft vrij verkeer van personen tot
op zekere hoogte mogelijk. Maar de regels voor de BTW en de winstbelasting hoeven niet
langer aan te sluiten bij die van de Europese Unie. Het CPB voorspelt als gevolg hiervan
weliswaar ook een toename in de kosten van handel in goederen en diensten maar deze
blijft dan beperkt tot zes procent.
De fiscale gevolgen van een Brexit zijn op moment lastig in te schatten. We moeten geduld
hebben. Maar het algemene gevoel is dat er verschillen gaan ontstaan tussen de EU en
Groot-Brittannië voor wat betreft de regels voor douane, BTW en mogelijk ook de
winstbelasting. Verschillen betekent meer regels. En meer regels leiden tot het risico van
extra heffingen, als we niet oppassen zelfs tot dubbele heffingen. Laten we er op vertrouwen dat dit wordt voorkomen. Want er is gekozen voor een Brexit en niet voor Tax it.
JEROEN BOONACKER