FIB NR3 2016 3 | Page 85

83 COLUMN Van ‘Brexit’ naar ‘Tax it’ De Britten stappen uit de Europese Unie. 51,9 procent van de Engelsen vindt dit een goed idee en 48,1 procent juist níet, maar voorlopig heeft die laatste groep het nakijken. ‘Voorlopig’ wil niet zeggen dat de Brexit niet door zal gaan, maar meer dat de wijze waarop een Brexit er uit gaat zien niet duidelijk is. Dit vertrek kan nog jaren duren. Onzekerheid is troef. Het enige dat we op dit moment kunnen doen, is de gevolgen van verschillende Brexit scenario’s proberen in te schatten. Bijvoorbeeld op fiscaal gebied. Het is mogelijk dat het Verenigd Koninkrijk helemaal geen nieuw verdrag sluit met de EU. Dat betekent dat wordt teruggevallen op de handelsvoorwaarden van de Wereldhandelsorganisatie. Dan worden de Britse goederen en diensten door de EU op dezelfde wijze behandeld als goederen en diensten uit ieder ander land. Dus onder andere geen vrije toegang tot de Europese markt, geen vrij verkeer van personen, de Britten mogen hun eigen importtarieven vaststellen en de regels voor de winstbelasting maar ook voor de BTW hoeven niet langer meer aan te sluiten bij die van de Europese Unie. Het CPB voorspelt als gevolg hiervan een toename in de kosten van handel in goederen en diensten van dertien procent. Jeroen Boonacker is corporate tax partner bij PwC, lid van de sectorgroep Transport & Logistiek en te bereiken via jeroen. [email protected] Wellicht dat het zo’n vaart niet gaat lopen en dat de Britten aansturen op een EER-lidmaatschap, zoals Noorwegen dat heeft met de EU. Dat zou wel betekenen dat de Britten moeten blijven bijdragen aan het EU-budget en zich moeten blijven houden aan de sociale en productregels. Ze houden dan toegang tot de EU-markt. Het is in dit scenario niet waarschijnlijk dat het huidige EU BTW-systeem voor de Britten blijft gehandhaafd. Maar verder zijn de verschillen tussen een gewoon EU-lidmaatschap en een EER-lidmaatschap beperkt. Een andere scenario is dat de Britten een bilateraal verdrag sluiten met de EU, zoals Zwitserland dat heeft gedaan. Dan krijgen de Britten toegang tot sommige gebieden van de EU-markt onder de voorwaarde dat zij zich aansluiten bij de EU-regels die gelden voor dat specifieke gebied. Dit scenario lijkt op de EER-variant. De Britten zouden dan wel een eigen BTW-systeem krijgen. In dit scenario hangt veel af van de exacte inhoud van het bilaterale verdrag. Op dit moment worden de laatste twee scenario’s, het EER-lidmaatschap en een bilateraal verdrag, niet waarschijnlijk geacht omdat deze niet echt tegemoet komen aan de bezwaren die de Britse kiezers hebben tegen de EU. Het meest waarschijnlijke scenario op dit moment is dat de Britten een vrijhandelsverdrag sluiten met de EU. Een beetje afhankelijk van wat voor overeenkomst wordt gesloten, zullen soepele douaneregels van toepassing blijven en blijft vrij verkeer van personen tot op zekere hoogte mogelijk. Maar de regels voor de BTW en de winstbelasting hoeven niet langer aan te sluiten bij die van de Europese Unie. Het CPB voorspelt als gevolg hiervan weliswaar ook een toename in de kosten van handel in goederen en diensten maar deze blijft dan beperkt tot zes procent. De fiscale gevolgen van een Brexit zijn op moment lastig in te schatten. We moeten geduld hebben. Maar het algemene gevoel is dat er verschillen gaan ontstaan tussen de EU en Groot-Brittannië voor wat betreft de regels voor douane, BTW en mogelijk ook de winstbelasting. Verschillen betekent meer regels. En meer regels leiden tot het risico van extra heffingen, als we niet oppassen zelfs tot dubbele heffingen. Laten we er op vertrouwen dat dit wordt voorkomen. Want er is gekozen voor een Brexit en niet voor Tax it. JEROEN BOONACKER