129
COLUMN
De ziekte van
het voetbal
De zomerse transfermarkt levert elk jaar weer krankzinnige taferelen op, maar dit jaar
leek het wel gekker dan ooit. Arek Milik, een man die ze bij Ajax niet meer moesten,
gaat doodleuk voor meer dan 30 miljoen naar Napoli. Die Italianen hadden net voor
een Argentijn met overgewicht 90 miljoen ontvangen van Juventus, die op hun beurt
weer wat stuivers over hadden omdat ze een ventje van 23 voor meer dan 100 miljoen
hadden verkocht aan een club waar hij een paar jaar terug nog speelde. Snapt u het
nog? De voetbalwereld is compleet doorgeslagen.
Hoe anders was dat vroeger. Toen ik als 19-jarige voetballer bij Feyenoord kwam te
spelen, zei mijn vader tegen mijn moeder: ‘We gaan een nieuw huis kopen!’ Maar ik
kreeg 37,50 gulden voor een gelijkspel en 75 gulden per overwinning. Ze zijn dus niet
verder gekomen dan een huurhuisje. En toen mocht je alleen bij Feyenoord komen
spelen als je met twee benen een bal kon schieten. Nu krijgen ze niet eens drie keer de
bal naar de juiste kleur. Maar als iemand er wat van zegt, dan zijn ze als door een wesp
gestoken. Het geld is ze naar het hoofd gestegen.
Rob Jacobs is oud-trainer
van onder meer Excelsior,
Feyenoord en Sparta,
voetbalanalyticus voor RTV
En dat is de pest van het voetbal. Ze zijn nog te lui om een handtekening uit te delen,
met die muziekapparaten om hun oren. Pure desinteresse. Het voetbal was ooit voor
de mensen, maar dat is al lang niet meer zo. Nu is het voetbal van de commercie. En de
voetballers van nu kijken alleen maar naar zichzelf en naar de centen die elke maand
op hun rekening worden gestort.
Rijnmond en Feyenoord TV
en ontving in 2013 de
Erasmusspeld
Toen ik mijn eerste wedstrijd voor Feyenoord moest spelen, werd ik gewoon nog
opgehaald door de grote Reinier Kreijermaat. In de wedstrijd kopte ik een voorzet van
Coen Moulijn over het doel. In de krant stond een dag later een foto waar ik die bal
met mijn ogen dicht richting tweede ring stuur. De volgende wedstrijd zong het hele
stadion: ‘Vader Jacobs, slaapt gij nog.’ Maar voordat ik me er druk over kon maken,
stonden m’n teamgenoten me al toe te schreeuwen dat ik ze ‘potverdomme iets moest
laten zien’. En dat deed ik. Met zo’n teamgeest en mentaliteit win je wedstrijden. Nu is
het belangrijker dat de haren in de gel zitten, je tot aan je nek onder de tatoeages zit en
zoveel mogelijk op internet laat zien dat je veel te veel poen hebt voor je leeftijd.
Als ik ze één ding zou mogen zeggen: doe nou maar normaal, dan doe je al gek genoeg!
ROB JACOBS