COLUMN
JEROEN BOONACKER
Forfait: (on)eerlijk?
We betalen belasting om bij te dragen aan de financiën van ons land. We
betalen over wat we verdienen, bezitten, consumeren, schenken, erven en nog
een paar zaken. Dingen die echt gebeuren. Soms betalen we echter geen
belasting over wat er werkelijk gebeurt. Soms zijn niet de echte kosten of
opbrengsten de grondslag voor belastingheffing. We spreken dan over een
forfait. In het geval van een forfait stelt de overheid vast dat een
belastingbetaler wordt geacht een bepaald bedrag te hebben verdiend of een
bepaald bedrag aan kosten te hebben gemaakt. De reden: het heffen van
belasting wordt in sommige gevallen anders te ingewikkeld. De overheid wil
bijvoorbeeld het genot van het hebben van een eigen huis belasten, maar het is
veel te ingewikkeld om dit genot te berekenen. Daarom heeft de overheid het
huurwaardeforfait ingevoerd. Door de waarde van de woning te
vermenigvuldigen met een bepaald percentage wordt het genot van het hebben
van een eigen huis berekend. Zo houd je het dus simpel en voorkom je eindeloze
discussies.
Jeroen Boonacker is corporate tax partner bij PwC,
lid van de sectorgroep Transport & Logistiek en
te bereiken via [email protected]
Een ander voorbeeld van een forfait is de vermogensrendementsheffing.
Indien men over vermogen beschikt dan zegt de wet dat je daar vier procent
rendement op maakt. Deze vier procent is vervolgens belast met dertig procent
inkomstenbelasting. Bij de invoering in 2001 is gezegd: ‘Iedere sukkel haalt
meer dan vier procent rendement.’ En dus werd dat destijds als een reële en
eerlijke basis gezien voor de belastingheffing over vermogen.
Wat blijkt ruim tien jaar later? Een rendement van vier procent wordt door de
meeste mensen bij lange na niet meer gehaald. Vandaar dat het forfait op
weerstand begint te stuiten. Sparen kost nu geld en dat is oneerlijk, volgens de
tegenstanders. Of dat zo is en of deze manier van heffen van belasting over
vermogen überhaupt mag, daar zijn de meningen over verdeeld. Over de vraag
of het mag buigt de rechter overigens momenteel zijn hoofd. De overheid dacht
bij invoering van de wet dat het mocht en vindt dit eigenlijk nog steeds, maar
wil de wet nu toch gaan wijzigen.
De overheid stelt voor om vanaf 2017 het rendement niet simpelweg op vier
procent te stellen, maar afhankelijk te maken van de jaa &Ɩ