83
Sandberg) eens in de zoveel maanden naar Rotterdam kwam, las hij
de jonge redactie voornamelijk de les. ‘Bovendien in doodse stilte’,
vertelt de nu 84-jarige Jan Maneij (voorheen Vroegindeweij). ‘En
met een nerveuze redactiechef naast hem. Die haalde elke dag vis
op het moment dat er een ploegje zat te klaverjassen. Maar als
Sandberg kwam mocht er geen vislucht geroken worden en
moesten de speelkaarten in de la.’
De stadseditie van Het Rotterdams Parool zit in vergelijking met
Schiedam en Vlaardingen qua redactionele bezetting aanmerkelijk
ruimer in zijn vel. Het volume schommelt in de jaren zestig rond de
twintig man. Chef is Frans van Nieuwenhuijze, een oud militair. Zijn
glazenkooi in de hoek van het redactielokaal werd de soldatenkamer genoemd. ’Eén keer per ochtend kwam Frans naar buiten,
haalde z’n broek op tot ver over zijn navel en riep: bliksemen. Dan
moest er vergaderd worden’, weet Jan Maneij. ‘Op zijn bureau lagen
dan uitgeknipte knipsels uit andere kranten. Maar óók een briefje
waarop de lunch besteld kon worden. En die moest uit vis bestaan.
Van Nieuwenhuijze ging die zelf halen bij De Vries op de Oude
Binnenweg. Jarenlang vonden we dat een humanitaire weldaad.
We hoefde alleen maar te betalen. Hij deed de boodschap. Totdat
bleek dat De Vries een zegeltjessysteem had en de chef dus gratis
blikjes zalm kreeg. Eén keer is ie in paniek geraakt. Toen had hij
thuis een verjaardag en kwam hij tien zegeltjes te kort. Toen vroeg
hij zelfs Dick van den Polder om vis te eten.’
Er is in de ochtenduren op de redactie van het HRP een wonderlijke
transmissie tussen Rotterdam en Amsterdam. Urenlang rinkelt er
een ouderwetse veldtelefoon uit het leger. Er zijn er twee die eraan
slingeren. In Rotterdam Karel Koolhoven, en in de Wibautstraat in
Mokum Nico van der Maat. De laatste is een Amsterdammer.
Bovendien een humorist. ‘Als sportredacteur Dick van den Polder
tien minuten voordat de krant ging zakken nog een belangrijk
Feyenoord-bericht wilde meenemen’, vertelt Jan Maneij, ‘en Agnes
van Gool als telexiste dit met een enorme snelheid had ingetikt,
vroeg Dick nerveus via de veldtelefoon aan Nico of zijn primeur
was aangekomen. Maar dan zei Nico niet: “k heb het al naar de
zetterij gestuurd en het komt zelfs op de voorpagina”, nee, dan zei
hij: “é Dick, gezellig, jouw een keertje aan de lijn.” En gelijk daarachter aan: “oetbal jij zelf nog?” en voordat Van den Polder dan iets kon
terug zeggen, begon Nico te vragen hoe het met mij was en met
chef Frans Nieuwenhuijze. En dan zag ik, op twee meter van die
veldtelefoon, Van den Polder helemaal rood aanlopen van de
zenuwen, want die dacht: Daar gaat mijn primeur.’
‘Dick van den Polder was wereldberoemd in Rotterdam’, aldus Jan
Maneij. ‘Hij was twee even beroemde sportjournalisten opgevolgd.
Eerst Rien Bal. Daarna Piet Heijster. Dick was zó serieus dat hij mij
een keer een maand lang niet heeft aangekeken. Dat kwam omdat
ik een foto van een wedstrijd van Fortuna Vlaardingen van een
verkeerd onderschrift had voorzien. Het was een foto van een
veldruzie, maar ik kende die spelers niet. Toen schreef ik: “Heren,
heren, er is al genoeg ellende op deze wereld.” Dat vond Dick een
journalistieke blamage, terwijl ik toch zo mijn best had gedaan. Nico
van der Maat heeft zich er toen nog sterk voor gemaakt dat ik er de
Pulitzerprijs mee zou winnen. Ook als bewijs dat onze kleine
redactie boordevol humor en talent zat.’
Jan Maneij somt op: ‘Theo de Jong werd door Panorama gekocht
v oor een zak gouden dukaten. Hans Baaij stond aan de wieg van de
Nederlandse seksuele hervorming, de NVSH. De telexiste Agnes
van Gool trouwde de Sparta-voetballer Piet de Groot. Geert-Jan
Laan werd later hoofdredacteur van Het Vrije Volk en het Nieuwsblad van het Noorden. Wim Ammerlaan van het AD. Kees Weeda
kwam hoog in de boom te zitten bij de overheid. Iedereen is na de
ravage in 1971 goed terecht gekomen en ik werd voorlichter van de
gemeente Vlaardingen.’
In 1971 zijn er aan de Westblaak overigens nog maar tien redacteuren over. Er zijn in de krantenwereld verpletterende klappen
gevallen.
Van alle Rotterdamse kranten is Het Rotterdams Parool vanaf de
bevrijdingsjaren een kleine jongen, maar wel een chique. Er hoeven
per dag maar twee pagina’s te worden vol geschreven. Verder mag
er naar believen op de voorpagina worden ingebroken en het HRP
heeft op een landelijke plek een eigen stadsdagboek. Elke morgen
jast de zetter het dagboek van de bekende Amsterdammer Henri
Knap uit het lood en plaatst die uit Rotterdam ervoor terug. Met
een keur aan journalisten ziet men vanaf de Westblaak op die
manier kans om exclusief te filteren. De krant heeft zelfs een eigen
biljartverslaggever. Hij komt ’s nachts na sluitingstijd van de cafés
naar de redactie en verlaat het pand gelijk met de koerier, die de