FIB NR2 2016 | Page 134

132 THE MEATCLUB: THE PLACE TO BE! ‘DIT MOET TOCH GEWOON TWEE KEER PER MIDDAG STAMPVOL ZITTEN?!’ The Meatclub in het Scheepvaartkwartier van Rotterdam. Voor lunch, diner en borrel. Met een ambachtelijke slagerij in huis. Gebrandmerkt door Rotterdamse gezelligheid en het allerbeste vlees uit Zuid-Amerika. Uitbater Jan Fens en zijn partner Ivonne willen hun ‘zaakie’ laten uitgroeien tot the place to be. Jan Fens bouwde een mooie onderneming op. Import van Zuid-Amerikaans vlees. ‘Een serieuze zaak hoor’, lacht hij. ‘120 miljoen euro omzet per jaar. Maar ik kon het niet meer opbrengen.’ Toen Jan werd geconfronteerd met zijn ‘Katwijkse ziekte’ en medisch gezien opeens een tikkende tijdbom werd, was de beslissing snel genomen. Hij verkocht de zaak aan zijn compagnon. ‘Nee, dat voelde niet als een zware beslissing. Op het moment dat ik hoorde dat ik die ziekte had, ben ik me erin gaan verdiepen en wist ik gelijk: “Ik moet van m’n zaak af.” Als je die handel doet, moet je er elke dag bovenop zitten, dat kan niet half.’ Meatclub. En in allerlei bladen gaan we vertellen dat we er zijn.’ Stampvol ‘We bestaan nu twee jaar, veel mensen weten dat we er zijn, maar het moet echt in hun systeem komen. Gewoon dat als iemand je vraagt waar je lekker kan lunchen, waar is het gezellig, waar gebeurt er wat, dat je dan gelijk zegt: “The Meatclub, maar wel reserveren hoor, want het is druk daar!” We hebben hier 35 couverts, als het goed weer is, kan je ook buiten zitten. Dat moet toch gewoon twee keer per middag stampvol zitten!’ Fuck it! Dat heb ik al bereikt ‘Mijn ziekte is erfelijk, er is geen medicijn tegen, dus het was voor mij helemaal geen vraag wat ik moest doen: helpen om dat medicijn vinden, misschien nog voor mezelf, maar zeker voor mijn kinderen en kleinkinderen. Als zij ook erfelijk belast zijn, openbaart zich dat pas rond hun 40e. Dat is over twintig jaar, dan is het medicijn er. Dat heb ik al bereikt.’ ‘Alles bij elkaar heb ik nu toch een leuker leven dan vroeger. Die ziekte is als een grote sluisdeur die ik dicht doe. Ik ben naar Santiago de Compostella gelopen. Ja, als je een hersenbloeding krijgt, lig je daar ergens in de Pyreneeën. Maar ik ga me daar niet bij neerleggen joh. Fuck it! Ik doe m’n ding, geniet van het leven, maak nieuwe vrienden…’ Ruben Nicolai in de animeerbar Dé plek Jan richtte de Dutch CAA Foundation op. Daarmee is al 1,2 miljoen euro opgehaald. In Boston zetelt dé arts op dit vakgebied. ‘Lopen we daar door de stad, komen we in een zaakje terecht: The Butcher Shop. Slagerij met restaurant. Helemaal top. Hoe mooi zou het zijn om dat in Rotterdam te hebben, dacht ik. En toen we later deze plek op de Scheepstimmermanlaan zagen, zo precies op het hoekje, wisten we gelijk dat dít onze plek was. Zo zijn we begonnen.’ Billboards over de hele Maasboulevard ‘Ik hoef er na de verkoop van mijn zaak niet van te leven, maar ik ben nog wel 100 procent ondernemer, ik wil altijd verder. The Meatclub moet the place to be worden. Een begrip in het rijtje Kaat Mossel, Loos en Old Dutch. Dus je ziet straks over de hele Maasboulevard billboards van the ‘Ja, Ruben Nicolai, dat is een goede vriend geworden. In het eerste jaar van de Foundation huurden we ‘m een keer in als veilingmeester. Gewoon zakelijk, we kenden elkaar niet. Vraagt hij halverwege de veiling: “Vind je het goed als ik mezelf ga veilen?” Dus hij biedt zichzelf aan: een etentje met Ruben Nicolai. Dat ging weg voor 25.000 euro! Naar een groep vrouwen. Dat diner was uiteindelijk hier in de zaak. Die vrouwen komen binnen: “Gezellig hoor, maar we maken het niet te laat, want de kinderen moeten morgen weer vroeg naar school.” Maar die Ruben maakte er een heel feest van. Uiteindelijk eindigden ze midden in de nacht hiernaast in de animeerbar. Later is Ruben ook ambassadeur geworden. Dat is toch geweldig om mee te maken!’ TEKST: FRANK VIJG FOTOGRAFIE: VINCENT VAN DORDRECHT