FIB NR1 2016 | Page 27

DE MENS Van de bloemenzaken belandde je in de groenvoorziening en daarna ook in de evenementen. Waarom? ‘Dat gebeurde min of meer toevallig. In de tachtiger jaren zag ik dat je met bloemenwinkels weliswaar goed je brood kon verdienen, maar ook dat dat snel zou veranderen. Bloemen werden opeens ook bij supermarkten en benzinestations verkocht. Daarom ging ik de groenvoorziening voor kantoren, restaurants, hotels, winkels en expositieruimtes er bij doen. Op één van die plekken leverden we eens een bloemstuk af, waar vervolgens een sokkeltje onder moest worden gezet. Toen dacht ik: laten we er zelf eens een sta-tafeltje bij maken. Daarna volgden bars, hele buffetten. We gingen al snel allerlei meubels bij onze bloemen leveren. Zo kleedden we evenementen aan. Ik bedacht me: zo’n evenement waar we dat nu allemaal aan leveren, kunnen we dat eigenlijk niet zelf organiseren? Dat proces duurde natuurlijk een paar jaar, maar het ging eigenlijk ook allemaal heel snel. Nu denk ik: dit had ik natuurlijk véél eerder moeten doen.’ Van de bloemenzaken die je had, is er nog maar één over. ‘Uiteindelijk ben ik de bloemenwinkels net op tijd gaan verkopen. Die hebben tegenwoordig natuurlijk bijna geen bestaansrecht meer. Bij die supermarkten en benzinepompen haal je net zulke goede bloemen. Sinds ze daar zijn gestopt met rommel verkopen, is de concurrentie gewoon te groot. Ik heb nu nog maar één zaakje, in het WTC in Rotterdam. We verkopen nog steeds bloemen aan bedrijven, maar we doen vooral decoratiewerk. We leveren aan Ahoy, De Kuip, woningstichtingen, noem maar op.’ Is het moeilijk om afscheid te nemen van iets dat je met eigen handen hebt opgebouwd? ‘Ik heb daar niet veel emoties bij. Ik ben veel meer een strateeg, een realist. Als ik zie dat iets niet gaat zoals het moet gaan, dat je er je boterham niet meer uit haalt, dan houdt het gewoon op. Ik vind echt: een ondernemer moet visie hebben. Niet voor vandaag of morgen, nee, een visie voor veel 25