24
‘Ook al kan ik bij
een baas tien keer
zoveel verdienen, ik
blijf ondernemer’
Hij begon op zijn achttiende met één bloemenzaakje. Dat werden er al snel twee. En vervolgens zeven.
Inmiddels organiseert het bedrijf van ondernemer Bas Lodder uit Numansdorp grote evenementen als
de Auto Salon en de Business Challenge, die tienduizenden bezoekers trekken. Een gesprek over hoge
pieken, diepe dalen en doorzettingsvermogen.
Hij zat ooit, lang geleden, op de Horecavakschool. Maar van zijn
droom, iets in de horeca, kwam niets terecht. Net als zijn vader en
zijn broers kwam hij, achttien jaar oud pas, meteen terecht in de
bloemen. ‘Ik kwam van school af en begon direct bij een oudere
broer in zijn bloemenwinkel te werken’, zegt Bas Lodder (1960), die
getrouwd is en een zoon van twintig heeft.
‘Ik was als jochie niet vies van werken, dat had ik thuis wel geleerd.
Al op mijn veertiende moest ik mijn vader helpen. Maar bij mijn
broer in de zaak bleef het niet bij werken alleen. Hij vroeg me al
snel of ik de zaak wilde overnemen. “Als je dat niet doet, heb je geen
werk meer, want dan stop ik”, zei hij er ook nog bij.’
Pittige vraag zeg, voor een achttienjarige.
‘Zeker. Ik was jong, naïef. Ik deed het en nam opeens zomaar een
mannetje of vijf aan personeel over. Mensen die wél iedere maand
hun centjes moesten krijgen. Mensen die thuis een gezinnetje
hadden om voor te zorgen. Die verantwoordelijkheden voelde ik
direct. En keihard ook. Ik besloot: eerst die mensen, dan ikzelf. Dus
cijferde ik mezelf weg. Het eerste jaar was dramatisch moeilijk. Ik
had opeens een pand en een bedrijf dat ik helemaal niet zomaar kon
betalen. Ik zag dan ook al snel de afgrond. Mijn broer hielp me wel,
maar of de verkoop van de zaak nu broederliefde of goed zaken
doen was, dat weet ik nog altijd niet. Of hij me destijds had moeten
waarschuwen of niet, dat laat ik maar in het midden. We zijn ook
niet gebrouilleerd geraakt hoor. Zeker niet. Het is ook te makkelijk
om te wijzen naar anderen. Je bent altijd verantwoordelijk voor wat
je zelf onderneemt. Door keihard te knokken, overleefde ik die
heftige fase en vervolgens ging het snel. Ik kreeg er bloemenwinkels bij in Barendrecht, Spijkenisse, Capelle. Het begon te lopen.’
Je kunt om minder wakker liggen……
‘Ik lag in die tijd niet zo snel wakker. Dat was gelukkig een eigenschap van me. Soms lag ik wel eens te piekeren, maar na drie
minuten vergat ik de zorgen weer en een dag later ging ik er
gewoon weer als een speer tegenaan. Ik keek alleen naar de
toekomst. Wat achter je lag, was geweest. Zo denk ik er nog altijd
over.’
Maar dat is toch wijsheid die met de jaren komt?
‘Kijk, ik ben een realist, maar ik sta wél positief in het leven. Heel
positief zelfs. De moeilijkheden, zoals ieder mens die met zich
meedraagt, kan ik redelijk de baas. Ook daar haal ik de positieve
punten uit, omdat ik zelf altijd iets van de situatie wil maken. Zowel
in mijn privéleven als op het zakelijke vlak.’
Na die heftige start ben je altijd ondernemer gebleven. Je bent
nooit voor een baas gaan werken. Waarom niet?
‘Omdat ik dat niet wil. Never nooit! Ook al kan ik bij een baas tien
keer zoveel verdienen, ik blijf ondernemer. Wat de magie daarvan
is? Nou, de vrijheid vooral. Het streven naar het maximale, het
verleggen van grenzen. Dat kan in de bloemen of evenementen,
waarin ik later belandde, maar eigenlijk kan het in alle branches. Ik
durf te zeggen, in alle bescheidenheid hoor, dat ik álles kan
verkopen. Dat is gewoon mijn sterke punt, net zoals ik mindere
kwaliteiten heb.
Zo ben ik meer een verbinder dan een uitvoerder. Als ik in de
bloemen en planten een klus binnenhaal, zet ik liever gelijk
arrangeurs en decorateurs aan het werk. Echte vakmensen. En
natuurlijk, soms blijken dingen niet haalbaar, maar ik probeer het
wel. Dat is voor mij waar ondernemen om draait.’
Betekent dat ook dat je vindt dat een ondernemer risico’s moet
nemen?
‘Niet te veel risico in elk geval. Ik wil er zelf juist strategisch voor
zorgen dat het nú goed is en volgend jaar ook. Niet dat ik nu een
impuls heb, iets onderneem en dan volgend jaar alles kwijt ben.
Daarom is mijn houding ook redelijk defensief. Want ik vind:
jongens, niet eerst geld uitgeven als je dat niet hebt!’