FIB NR1 2016 | Page 26

24 ‘Ook al kan ik bij een baas tien keer zoveel verdienen, ik blijf ondernemer’ Hij begon op zijn achttiende met één bloemenzaakje. Dat werden er al snel twee. En vervolgens zeven. Inmiddels organiseert het bedrijf van ondernemer Bas Lodder uit Numansdorp grote evenementen als de Auto Salon en de Business Challenge, die tienduizenden bezoekers trekken. Een gesprek over hoge pieken, diepe dalen en doorzettingsvermogen. Hij zat ooit, lang geleden, op de Horecavakschool. Maar van zijn droom, iets in de horeca, kwam niets terecht. Net als zijn vader en zijn broers kwam hij, achttien jaar oud pas, meteen terecht in de bloemen. ‘Ik kwam van school af en begon direct bij een oudere broer in zijn bloemenwinkel te werken’, zegt Bas Lodder (1960), die getrouwd is en een zoon van twintig heeft. ‘Ik was als jochie niet vies van werken, dat had ik thuis wel geleerd. Al op mijn veertiende moest ik mijn vader helpen. Maar bij mijn broer in de zaak bleef het niet bij werken alleen. Hij vroeg me al snel of ik de zaak wilde overnemen. “Als je dat niet doet, heb je geen werk meer, want dan stop ik”, zei hij er ook nog bij.’ Pittige vraag zeg, voor een achttienjarige. ‘Zeker. Ik was jong, naïef. Ik deed het en nam opeens zomaar een mannetje of vijf aan personeel over. Mensen die wél iedere maand hun centjes moesten krijgen. Mensen die thuis een gezinnetje hadden om voor te zorgen. Die verantwoordelijkheden voelde ik direct. En keihard ook. Ik besloot: eerst die mensen, dan ikzelf. Dus cijferde ik mezelf weg. Het eerste jaar was dramatisch moeilijk. Ik had opeens een pand en een bedrijf dat ik helemaal niet zomaar kon betalen. Ik zag dan ook al snel de afgrond. Mijn broer hielp me wel, maar of de verkoop van de zaak nu broederliefde of goed zaken doen was, dat weet ik nog altijd niet. Of hij me destijds had moeten waarschuwen of niet, dat laat ik maar in het midden. We zijn ook niet gebrouilleerd geraakt hoor. Zeker niet. Het is ook te makkelijk om te wijzen naar anderen. Je bent altijd verantwoordelijk voor wat je zelf onderneemt. Door keihard te knokken, overleefde ik die heftige fase en vervolgens ging het snel. Ik kreeg er bloemenwinkels bij in Barendrecht, Spijkenisse, Capelle. Het begon te lopen.’ Je kunt om minder wakker liggen…… ‘Ik lag in die tijd niet zo snel wakker. Dat was gelukkig een eigenschap van me. Soms lag ik wel eens te piekeren, maar na drie minuten vergat ik de zorgen weer en een dag later ging ik er gewoon weer als een speer tegenaan. Ik keek alleen naar de toekomst. Wat achter je lag, was geweest. Zo denk ik er nog altijd over.’ Maar dat is toch wijsheid die met de jaren komt? ‘Kijk, ik ben een realist, maar ik sta wél positief in het leven. Heel positief zelfs. De moeilijkheden, zoals ieder mens die met zich meedraagt, kan ik redelijk de baas. Ook daar haal ik de positieve punten uit, omdat ik zelf altijd iets van de situatie wil maken. Zowel in mijn privéleven als op het zakelijke vlak.’ Na die heftige start ben je altijd ondernemer gebleven. Je bent nooit voor een baas gaan werken. Waarom niet? ‘Omdat ik dat niet wil. Never nooit! Ook al kan ik bij een baas tien keer zoveel verdienen, ik blijf ondernemer. Wat de magie daarvan is? Nou, de vrijheid vooral. Het streven naar het maximale, het verleggen van grenzen. Dat kan in de bloemen of evenementen, waarin ik later belandde, maar eigenlijk kan het in alle branches. Ik durf te zeggen, in alle bescheidenheid hoor, dat ik álles kan verkopen. Dat is gewoon mijn sterke punt, net zoals ik mindere kwaliteiten heb. Zo ben ik meer een verbinder dan een uitvoerder. Als ik in de bloemen en planten een klus binnenhaal, zet ik liever gelijk arrangeurs en decorateurs aan het werk. Echte vakmensen. En natuurlijk, soms blijken dingen niet haalbaar, maar ik probeer het wel. Dat is voor mij waar ondernemen om draait.’ Betekent dat ook dat je vindt dat een ondernemer risico’s moet nemen? ‘Niet te veel risico in elk geval. Ik wil er zelf juist strategisch voor zorgen dat het nú goed is en volgend jaar ook. Niet dat ik nu een impuls heb, iets onderneem en dan volgend jaar alles kwijt ben. Daarom is mijn houding ook redelijk defensief. Want ik vind: jongens, niet eerst geld uitgeven als je dat niet hebt!’