65
LEO DE RUIJSSCHER
Zinderend oppervlak
Hoewel niet iedereen de moderne architectuur een warm hart toedraagt,
kunnen we niet ontkennen dat Rotterdam zichzelf hiermee op de kaart heeft
gezet. Strakke gebouwen die vaak uit een constructie van staal en beton
bestaan en omhangen worden door een gevel. Deze façades, bedoeld als
beschutting tegen weer en wind, hebben ook hun eigentijdse uitstraling.
Hierdoor lijken de steden over de hele wereld steeds sterker op elkaar. Men wil
nog wel eens zeggen dat, als je in je hotelkamer wakker wordt en naar buiten
kijkt, je niet kunt zien in welke stad je bent. Gelukkig bestaan er nog iconen
binnen de architectuur, zoals de Eiffeltoren of onze Euromast, zodat je de stad
direct herkent.
Leo de Ruijsscher is docent aan de faculteit
Bouwkunde van de TU Delft
Maar ik wil een andere kant op: iedere stad had vroeger een andere manier van
bouwen met een daarbij behorende uitstraling. Vakwerkhuizen, leem, metselwerk, dichte gebouwen met kleine ramen, al dan niet voorzien van luiken en
erkers. Het klimaat van de stad dicteerde de wijze van bouwen en gaf daarmee
de kenmerken van de onderliggende architectuur aan. Hoe is het dan mogelijk
dat we, ongeacht het klimaat, overal op de wereld dezelfde architectuur
waarnemen? Door het toepassen van geavanceerde klimaatinstallaties, die bij
de start van deze nieuwe alomvattende architectuur gekenmerkt werden door
grote problemen. Wie weet zich nog het zogenaamde sick building-syndroom te
herinneren? Niemand wilde in zo’n nieuw kantoorgebouw werken uit angst
besmet te worden. Inmiddels is dit syndroom opgelost door, in plaats van het
rondpompen van dezelfde hoeveelheid ventilatielucht, systemen te gebruiken
die volledig op verse buitenlucht draaien. De filters in deze systemen zuiveren
de buitenlucht en de zogenaamde energieterugwinapparatuur maakt deze
systemen duurzaam en de mens energiebewuster.
Ik schrijf “energiebewuster”, want “energiezuinig” kan natuurlijk niet als je
gebouwen ontwerpt die er allemaal hetzelfde uitzien, of je ze nu bouwt in
Noord-Europa, Azië of het Midden-Oosten. Het ontwerpen van gebouwen met
grote waterpartijen in landen waar het water schaars is en overdreven
airconditioners in combinatie met grote ramen van vloer tot plafond; het mag
allemaal, maar is het verstandig en voldoet het aan onze menselijke maat, aan
onze behoefte van denkbeeldige aaibaarheid?
Soms is er een voorval nodig om je anders aan te laten kijken tegen de dingen
die je vanzelfsprekend vindt, eenvoudigweg omdat ze er zijn. Op YouTube stond
een aardige oproep van iemand die verliefd is op metselwerk en zich ten doel
gesteld heeft de verscheidenheid aan soorten metselwerk vast te leggen in een
boek. Uiteindelijk bracht zijn boodschap mij naar gedachten over de kunst van
het metselwerk. Hoe mooi vond ik als kind al de gemetselde muur en het
kunstwerk van Henry Moore aan de buitengevel van het voormalige Bouwcentrum aan het Weena. Als ik er langs liep, stond ik altijd even stil om er naar te
kijken en me af te vragen: hoe heeft de metselaar dit kunnen maken? Nu zou je
al snel aan 3D-printtechnieken denken, maar die bestonden toen niet. Als ik
door Rotterdam liep, keek ik altijd naar de nieuwe gebouwen. Zij bepaalden
uiteindelijk mijn habitat en maakten mij trots. Nu, na het filmpje over metselwerk, kijk ik naar alle vormen van metselwerk als ik door de stad loop. En geloof
het of niet, maar ik zie constant het ene na het andere, zinderende oppervlak!